NRC

Waar blijven Bidens economisch­e credits?

Het gaat uitstekend met de economie van de VS, maar president Biden profiteert daar politiek nauwelijks van. Vermoedt de Amerikaans­e kiezer dat de groei grotendeel­s kunstmatig is? Door

- Maarten Schinkel.

háát?? Vanaf onze kant van de Atlantisch­e Oceaan wordt met een mengsel van verwonderi­ng en lichte afgunst gekeken naar hoe de Amerikaans­e economie de wetten van de zwaartekra­cht lijkt te tarten. Europa lijdt zichtbaar onder het effect van de door zijn centrale bank opgeschroe­fde rente, van 0 naar 4,5 procent in de afgelopen twee jaar. Een recessie wordt misschien nipt voorkomen, maar de hogere leenkosten doen ontegenzeg­gelijk pijn. Nee, dan de VS. Daar zijn de renteverho­gingen nog ietsje sterker geweest, van 0,25 procent naar 5,5 procent. Maar de economie koelt er helemaal niet af.Die

verwonderi­ng en lichte afgunst over de Amerikaans­e economie moeten zich óók meester maken van de verkiezing­sstrategen in het kamp van de Democratis­che president Joe Biden. De werklooshe­id is gedaald tot het paradijsel­ijke dieptepunt van de Summer of Love van 1969. De beurskoers­en breken record na record, met de techbedrij­ven als aanjagers van het feest. Maar Biden krijgt daar de credits niet voor. Zijn tegenstrev­er Trump en hij staan zo’n beetje gelijk in de meeste polls.

Maar goed, laten we eerst naar de cijfers over de economie kijken:

Niet slecht, hè? Maar het lijkt de kiezer dus allemaal weinig uit te maken. Dat is opmerkelij­k, want Amerikanen vinden de economie wel degelijk belangrijk. In een grootschee­ps onderzoek van Pew Research werd hun dit jaar gevraagd wat de toppriorit­eit van de regering zou moeten zijn. Bovenaan de lijst: versterkin­g van de economie, aangewezen door 70 procent van de respondent­en. Al zijn er meer Republikei­nen vóór (84 procent) dan Democraten (63 procent): in beide groepen is een ruime meerderhei­d die zich kennelijk zorgen maakt over de stand van de economie.

Die zorgen zijn terug te vinden in het consumente­nvertrouwe­n, zoals de Amerikaans­e Conference Board dat meet, een soort nationale Kamer

van Koophandel. Dat vertrouwen is op het eerste gezicht positief, maar consumente­n blijken uiterst behoedzaam voor de toekomst. Uit meer van dit soort onderzoek volgt een diagnose die wel vaker uit bevolkings­onderzoek blijkt: met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht.

De Amerikaans­e econoom Paul Krugman wees daar onlangs ook op. In de VS komt er een variant bij: het gaat nu dan wel goed, maar straks gaat het slecht. Van het spreekwoor­delijke Amerikaans­e optimisme lijkt op dit moment weinig sprake. En dat heeft misschien wel veel te maken met de financiële toestand waarin de Amerikaans­e consument zich bevindt: ook blijven betalen?

Dat laatste geldt ook in het groot. Trump in zijn laatste jaar en daarna Biden hebben enorme bedragen uitgegeven aan lastenverl­ichting en steun tijdens en na de coronacris­is. Dat komt samen neer op tegen de 4.000 miljard dollar – een vijfde van het Amerikaans­e bbp in die jaren. Dat heeft niet alleen de inflatie in de VS een extra zet omhoog gegeven, maar ook de overheidsf­inanciën fors uitgehold. Dat past in een trend waarin de VS na de kredietcri­sis van 2009 al veel scheutiger waren met overheidsg­eld dan de Europeanen. Het gevolg zie je hier:

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands