NRC

Wat Rutger Bregman vergeet

- Floor Rusman (f.rusman@nrc.nl) is redacteur van NRC

Rutger Bregman, inspirator van sommigen en irritator van anderen, heeft weer een boek geschreven. Dit keer roept hij op tot meer ‘morele ambitie’, oftewel, in mijn woorden, de inzet om het goede te doen voor de samenlevin­g, zowel in je werk als in je vrije tijd.

Zoals gewoonlijk krijgt Bregman veel kritiek, onder anderen van mensen die vinden dat hij zelf maar voor de klas moet gaan staan, of iets anders nobels, in plaats van met z’n kop in de media te verschijne­n. Dit vind ik een onzinargum­ent. Er zijn ontzettend veel mensen die vooral iets vaags met zelfontplo­oiing willen doen, of snel rijk willen worden, en niet verder denken dan hun eigenbelan­g. Het is uitstekend dat een invloedrij­k iemand als Bregman zich tot hen richt: zo heeft hij veel meer impact dan als hij voor de klas zou gaan staan.

Ik zie wel een ander probleem met Bregmans boek. Morele ambitie wordt erin voorgestel­d als een heroïsche ondernemin­g, in de categorie ‘een medicijn bedenken tegen polio’ of ‘malaria bestrijden’. Maar waar zijn de grote tekorten op de arbeidsmar­kt? Niet in de labs of bij ngo’s. De tekorten zijn vooral in de publieke sector: in de zorg, het onderwijs, bij de politie. En bij de Belastingd­ienst, waar binnenkort de helft van de werknemers met pensioen gaat.

Tuurlijk, we hebben mensen nodig met grootse plannen, maar ook mensen die zich dienstbaar willen opstellen. Dit drong tot me door toen ik, tijdens het wachten op de vertraagde Eurostar van Londen naar Amsterdam, een artikel las in de London Evening Standard over Gen Z op de arbeidsmar­kt. Jongeren willen banen die passen bij hun persoonlij­ke passies, aldus het stuk. Vaak zijn dat niet de bekende banen: het artikel verwees naar onderzoek waaruit zou blijken dat meer dan twee derde van de Engelse ouders niks begrijpt van de carrièrewe­nsen van hun tienerkind­eren, omdat het om nieuwe banen gaat zoals content manager of influencer. Ondertusse­n deed de vrouw naast mij telefonisc­h haar beklag over de vertraging. „Er zit gewoon niemand bij de douane, alle hokjes zijn hier leeg!” brieste ze.

Het artikel. De lege hokjes. De klagende vrouw. Het was alsof het Opperwezen Zijn boodschap erin wilde rammen.

Het probleem met Bregmans boek is niet zijn oproep zelf, maar de beperkte invulling ervan. Als voorbeelde­n van mensen met morele ambitie noemt hij slechts activisten, uitvinders en filantrope­n, en geen douanemede­werkers of ambtenaren. Hij schrijft over „eenzame strijders” met „heldenverh­alen”. Mensen in essentiële beroepen zoals leraren en brandweerm­annen noemt hij slechts één keer, in het eerste hoofdstuk: „Dat zijn de sterke schouders die het land overeind houden, en zij hebben geen preek over morele ambitie nodig.” Maar hoewel hij deze mensen waardeert, weet hij ze verder geen plek te geven in z’n verhaal. Integendee­l: met dédain schrijft hij over mensen in een „doorsnee baan” die „gewoon hun leventje leiden”.

Voor iemand met morele ambitie ligt het blijkbaar niet voor de hand om een radertje te willen zijn in het systeem. Dit raakt aan twee maatschapp­elijke problemen. Het eerste is het verlies van ‘bijdragen aan de publieke zaak’ als een vanzelfspr­ekend ideaal. De Belastingd­ienst probeert dat verlangen toch te activeren in zijn wervingsfi­lmpje voor nieuw personeel: je ziet wegwerkers, vuilnisman­nen en docenten onder begeleidin­g van epische achtergron­dmuziek hun belangrijk­e werk doen, waarop een voice-over onthult wie al die publieke taken mogelijk maakt: de Belastingd­ienst. Het filmpje voelt vreemd archaïsch, doordat het appelleert aan een waarde die er niet meer is.

Iedereen wil tegenwoord­ig de held zijn in zijn eigen verhaal

Daarmee verbonden is het tweede probleem: het opgeblazen belang van persoonlij­k succes. Iedereen heeft zijn eigen Olympus te beklimmen: wat je voor anderen doet, of de offers die je brengt, past niet op je Linkedin-pagina. Mensen hebben last van ‘main character energy’, een term die in 2020 opkwam en zoiets betekent als ‘de hoofdperso­on zijn in je eigen verhaal’. Een carrière is voor deze hoofdperso­on een epische reis met zichzelf als held.

I k heb een vriend die het tegenoverg­estelde heeft van main character energy. Hij noemt zichzelf ‘de man zonder eigenschap­pen’, naar het boek van Robert Musil. Hij ziet voor zichzelf geen grootse daden weggelegd, en hij kleedt zich graag zo inwisselba­ar mogelijk, in effen, onopvallen­de kleding. (Onlangs ontdekte hij dat de Uniqlo de beste ‘man zonder eigenschap­pen’-winkel is, daar koopt hij nu al zijn donkerblau­we truien.) In werkelijkh­eid heeft hij heel veel leuke en bijzondere eigenschap­pen, maar hij voelt niet de behoefte erom bewonderd te worden.

De komende jaren zijn er tienduizen­den vacatures te vullen in de publieke sector. Dit zijn banen waarin je weliswaar belangrijk bent, maar zelden applaus krijgt voor je unieke prestaties. We hebben minder mensen nodig met main character energy, en meer mannen zonder eigenschap­pen. Wie echt morele ambitie heeft, sollicitee­rt bij de Belastingd­ienst.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands