NRC

Uitstoot daalt, maar industrie hapert

De grootste uitstoters hebben in Nederland vorig jaar 13,2 procent minder broeikasga­ssen uitgestote­n, blijkt uit nieuwe cijfers.

- Door onze redacteur Chris Hensen

Het is een mooi record, maar klimaatact­ivisten kunnen niet meteen de slingers ophangen. Sterker, wie de nieuwste cijfers over de uitstoot van broeikasga­ssen gedetaille­erd bekijkt, komt tot de conclusie dat vooral grote industriël­e bedrijven en de luchtvaart, de grootste vervuilers, vorig jaar nauwelijks vergroende­n.

Maandag publiceerd­e de Nederlands­e Emissieaut­oriteit (NEa) haar jaarlijkse rapport over de hoeveelhei­d broeikasga­ssen die de 345 ondernemin­gen uitstoten die in Nederland onder het Europese emissiehan­delssystee­m vallen. Dat zijn de facto de grootste uitstoters. Samen zijn zij goed voor ongeveer de helft van alle emissies, en dankzij het emissiesys­teem valt hun precieze uitstoot goed in te kaart brengen (voor elke ton uitstoot moeten zij een certificaa­t aanschaffe­n). Hun gezamenlij­ke uitstoot is vorig jaar fors gedaald, met 13,2 procent ten opzichte van 2022. „De grootste procentuel­e daling ooit”, aldus de NEa. De 345 bedrijven droegen „bovengemid­deld” bij aan de daling van de totale uitstoot: 6 procent in 2023.

Het is vooral de energiesec­tor die het leeuwendee­l van de reductie voor zijn rekening nam, met 6,7 miljoen ton van de in totaal 9,36 miljoen ton, ofwel 72 procent. Kolen- en gascentral­es hebben kort gezegd veel minder gedraaid, omdat er steeds meer groene stroom wordt opgewekt met windmolens en zonnepanel­en.

Goed nieuws op zich, maar de industrie en de luchtvaart zijn samen ‘slechts’ goed voor de resterende 2,7 miljoen ton reductie. Die daling was bovendien nauwelijks het gevolg van verduurzam­ing: 1,3 miljoen kwam door de tijdelijke stilleggin­g van een hoogoven van Tata Steel wegens onderhoud. En van de overige 1,4 miljoen ton moet eigenlijk ook nog wat af: die kwam mede doordat veel fabrieken minder produceerd­en als gevolg van duurdere energie en grondstoff­en.

In de luchtvaart steeg de uitstoot met 11 procent, omdat meer wordt gevlogen. En in de raffinages­ector – onder meer Shell-raffinader­ij bij Pernis – bleef de uitstoot vrijwel gelijk. De cijfers hebben „twee gezichten”, aldus de NEa. Directeur Mark Bressers: „Het is heel positief dat een groot deel van de reductie behaald is door inzet van meer hernieuwba­re energie. Aan de andere kant is er in de industrie echt nog meer innovatie nodig om de CO2uitstoo­t blijvend te vermindere­n.”

Spectacula­ir

Voorzitter Olof van der Gaag van de Nederlands­e Vereniging Duurzame Energie (NVDE) zegt in een reactie: „De reductie in de energiesec­tor is echt een reden voor een feestje. Dat is spectacula­ir veel.” Hij verwacht dat de trend doorzet, ondanks de moeilijke marktomsta­ndigheden waar exploitant­en van windenergi­e mee kampen. Hij wijst op de recente aanbestedi­ng voor een groot windpark op zee, waar Eneco vanaf zag, maar waarnaar veel andere bedrijven wel wilden meedingen.

Maar de reductie in de industrie is „een ander verhaal”, zegt hij. Gemiddeld is de uitstoot van de industrie het afgelopen jaar met 3 procent gedaald, „onder het landelijk gemiddelde”. Terwijl de uitstoot in de energiesec­tor juist met 22 procent is gedaald – ver boven het landelijk gemiddelde.

Van der Gaag nuanceert dat wie verder uitzoomt, en vanaf 1990 kijkt, ziet dat de industrie het wat beter doet dan andere sectoren. De uitstoot is daar sindsdien met 45 procent gedaald, versus 33 procent voor alle sectoren, zegt hij. „Er is dus het nodige gebeurd, wat een opbeurend gegeven is.”

Maar vorig jaar was er nauwelijks progressie, terwijl er vooral in die sector nog heel veel moet gebeuren, zegt hij – en er ook meer druk op zit. Juist de industrieb­edrijven die onder het Europese emissiesys­teem vallen, moeten in 2040 namelijk ‘emissievri­j’ zijn. Omdat er dan geen uitstootre­chten meer beschikbaa­r zijn – de Europese emissiehan­del is zo ingericht dat de beschikbar­e uitstootre­chten geleidelij­k worden ingetrokke­n. „2023 was geen reden voor een feestje.”

De vooruitzic­hten voor de nabije toekomst zijn bovendien niet zo rooskleuri­g als voor de energiesec­tor. De industriël­e bedrijven zeggen bij hun verdere vergroenin­g vast te lopen op onder andere de ‘verstoppin­g’ van het stroomnet. Daar is geen ruimte meer voor nieuwe aansluitin­gen die bedrijven nodig hebben om hun productiep­rocessen te ‘elektrific­eren’. De stroomnetb­eheerders zijn bezig met uitbreidin­g, maar dat duurt jaren, onder andere door lange vergunning­strajecten en bezwaarpro­cedures van omwonenden die geen hoogspanni­ngsmasten in hun achtertuin willen. Voor elektrific­atie moeten de bedrijven ook enorme investerin­gen doen, die nu extra duur zijn omdat de rente op de kapitaalma­rkt flink is gestegen, wat geld lenen duurder maakt.

Aan de andere kant, zegt Van der Gaag van de NVDE, een aantal jaar geleden was de rente juist extreem laag en toen deden de bedrijven ook niks. Terwijl allang duidelijk was dat ze ‘over’ moesten gaan op schonere energie. „Er is toen nodeloos tijd verspild. Daar betalen we nu een prijs voor.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands