Vervolg van
van de vrouw, die ze naar het asiel bracht. Mendoo haalde de dieren daar op en bracht ze naar de vrouw. Zij woont in een opvang waar dieren zijn toegestaan.
Vlucht uitgesteld
Niet iedereen denkt bij huiselijk geweld meteen aan huisdieren. Rianne Haaijema wel. Haar afstudeeronderzoek in 2010 – voor de opleiding diermanagement in Leeuwarden – ging over huiselijk geweld en huisdieren: ze ontdekte dat gemeentes er vrijwel geen aandacht voor hadden. Twee jaar later publiceerde Haaijema’s begeleidster Marie-José Enders-Slegers (later hoogleraar mens-dierrelaties aan de Open Universiteit) een studie naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling in Nederland. Dit is het onderzoek waar de eerdergenoemde 41 procent uit komt: van 51 geïnterviewde vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld die in opvanglocaties woonden, zeiden er 21 dat ze hun vlucht hadden uitgesteld vanwege de huisdieren. Haaijema was zo onder de indruk dat ze besloot hulp te gaan organiseren voor die groep mensen en hun dieren.
De onderzoeksgroep was klein, dus heel exact is die 41 procent niet (zo’n kanttekening staat trouwens ook in het onderzoeksrapport). Maar achter die statistiek gaan wel tientallen gruwelijke verhalen schuil. Niet alleen de vrouwen waren slachtoffer van geweld, meldt het rapport; ruim de helft van de geweldplegers mishandelde ook de dieren. Honden en katten werden geschopt, geslagen, hard tegen muren gegooid. Botten braken, enkele dieren stierven. Honden werden soms op straat achtergelaten of zonder overleg verkocht. Eén hond werd waarschijnlijk seksueel misbruikt. Er werd ook veel gedreigd de dieren iets aan te doen. Een van de vrouwen was tien jaar bij haar gewelddadige partner gebleven om haar dier te beschermen.
Toekijken bij geweld
Huiselijk geweld begint vaak bij dieren, zegt Haaijema. „Dieren worden sneller fysiek mishandeld dan mensen. De drempel is toch lager. In een kwart van de huiselijkgeweldsituaties met huisdieren, is de mishandeling begonnen bij de dieren.” Dat is even gemeen als handig, legt Haaijema uit: „Als ik van mijn hond hou, is het slim van mijn partner om mijn huisdier te pakken, want dan zie je het niet aan mij.” Dan heeft de hond de blauwe plekken, of erger. En het is vreselijk om te moeten toekijken als iemand een dier mishandelt. „Het heeft vaak net zo veel impact om getuige te zijn van geweld als om zelf mishandeld te worden”, zegt opvangmanager Paulien Sissingh.
Ook Froukje maakte mee dat haar man de chihuahua’s mishandelde. „Vooral één kon bij hem nooit iets goed doen. Dat merk ik nu nog steeds aan het gedrag.” Het is nu vier jaar later. „Vanaf het begin van de relatie heeft hij dieren mishandeld”, vertelt ze. „We hadden vroeger Duitse herders, die gebruikte hij om er zijn macht op uit te oefenen, die heeft hij met een riem aangepakt. Ik zat soms huilend naast de mand. Je probeert het wel te stoppen...” Maar dat lukte niet.
Ze was eens bij de dierenarts, een van de hondjes had een wond aan zijn poot, en toen zei haar zoontje: „Dat heeft papa gedaan.” De dierenarts ging er niet op in. „Nu denk ik: dierenartsen zouden veel meer een signalerende functie kunnen hebben.” Er is geen meldplicht voor vermoedens van dierenmishandeling, aldus de KNMvD (beroepsorganisatie van dierenartsen in Nederland), wel een ‘morele plicht’ om iets te doen.
„Als kinderen of volwassenen dieren mishandelen”, zegt Sissingh, „is dat vaak een signaal dat er in het gezin ook ander geweld plaatsvindt.” Daarom is voorlichting daarover zo belangrijk, zegt Haaijema. „Er zijn veel signalen hetzelfde bij kinderen en dieren in een gezin waar mishandeling plaatsvindt. Psychosomatische klachten, onzindelijkheid, zichzelf iets aandoen... Dieren kunnen zichzelf bij stress kaal likken, bijvoorbeeld. Als je dat ziet, mag je je als dierenarts of andere hulpverlener wel afvragen wat er verder speelt. We weten dat kinderen die jong getuige zijn van dierenmishandeling later vaker in de criminaliteit terechtkomen. En dat de kans op afwijkend gedrag kleiner is als je ze eerder uit zo’n situatie weghaalt.”
Mendoo geeft gastlessen over zulke verbanden op de politieacademie, aan maatschappelijk werkers, aan vrouwenopvangorganisaties. En in oktober organiseert Mendoo een conferentie in Den Haag over huiselijk geweld, huisdieren en dierenmishandeling. „Ik hoop dat ik de politiek erop aan kan laten haken. Ik zou graag willen dat wij het eerste land zijn waar alles goed geregeld is.”
Geld is een probleem, zegt Haaijema. „Dierenfondsen zeggen nee als we geld aanvragen, omdat we ook mensen helpen. Maatschappelijke fondsen zeggen nee, omdat we ook dieren helpen.” Daarom richt ze zich nu vooral op gemeentes voor hulp aan vrouwen die vanwege de dieren niet wegdurven. „Tegemoetkomen aan de hulpvraag van één vrouw, een jaar lang, kost ongeveer drieduizend euro.” Voor gemeentes is dat niet veel geld, zegt ze. Bij opvanglocaties door heel Nederland lobbyt ze verder voor huisdiertoegankelijkheid: „Dit jaar komen er weer twee of drie bij.”
Met Froukje en haar chihuahua’s en de vrouw van begin dertig met haar katten gaat het intussen goed. Froukje heeft zich laten omscholen tot ervaringsdeskundige zorg en welzijn en helpt nu vrouwen die in een vergelijkbare situatie zitten als waar zij uit komt. ” Haar ex valt haar niet meer lastig. „Hij is veroordeeld, ook voor mishandeling van de hondjes.”
De vrouw van begin dertig is na een paar maanden in de crisisopvang en een paar maanden in de ‘gewone’ opvang klaar voor de volgende stap in haar leven, vertelt ze: zelfstandig wonen in een nieuwe woonplaats, ver weg bij haar ex. Haar katten zijn genezen van de nerveuze kwaaltjes – spugen, ontstoken oogjes – die ze kregen als haar ex in huis was. „Als die ene de voordeur hoorde, was ze al weg”, zegt ze. „En nu, die rust... Als ze naast me liggen, kan ik echt uren naar ze kijken. Ik waardeer het zo dat ik ze hier bij me mag hebben. Ik voel elke dag weer dat intense geluk als ik naar ze kijk.”