NRC

ALS HET MAAR VERANDERT Klimaatbel­eid slaagt pas als de pijn eerlijk wordt verdeeld

Zonder rechtvaard­ige verdeling van de kosten en baten is het mondiale klimaatbel­eid gedoemd te mislukken. Maar voor India is rechtvaard­igheid iets anders dan voor Nederland.

- Door Paul Luttikhuis

KIn deze rubriek ‘Als het maar verandert’ schrijven vier auteurs over de dilemma’s die opkomen door de grote transities in samenlevin­g en economie door de noodzaak van verduurzam­ing. limaatvera­ndering is een verdelings­vraagstuk. Binnen één of twee generaties moet de uitstoot van broeikasga­ssen wereldwijd zijn teruggebra­cht naar netto-nul – simpel gezegd zou de mensheid dan niet meer broeikasga­ssen in de atmosfeer moeten pompen dan er weer uit verdwijnen via oceanen, bomen – en misschien een beetje met behulp van technologi­e. Want veel kan de planeet niet meer verdragen als de mondiale temperatuu­rstijging ruim onder de twee graden moet blijven, laat staan onder de anderhalve graad. Internatio­naal klimaatbel­eid is de poging om dat laatste restje uitstoot, ook wel het koolstofbu­dget genoemd, eerlijk te verdelen.

Maar wat is eerlijk? Wie heeft recht op welk deel van het koolstofbu­dget en waarom? Het hangt er van af wie je het vraagt. In Bangladesh, dat niet de middelen bezit om broeikasga­ssen te voorkomen en dat nauwelijks heeft bijgedrage­n aan het probleem maar er wel keihard door wordt geraakt, zullen ze daar heel anders over denken dan in Nederland, waar de gevolgen voorlopig meevallen en waar geld genoeg is voor aanpassing.

Nederland kan in het uiterste geval maar liefst vijf meter zeespiegel­stijging aan, bleek vorige maand uit onderzoek. Ook al duurt het nog eeuwen voordat het zover is, het voelt geruststel­lend. Maar in wat voor wereld leven we tegen die tijd. Wat heb je eraan als dan de delta in Bangladesh is weggespoel­d en miljoenen mensen moeten vluchten voor het water?

Gedeelde verantwoor­delijkheid

Dertig jaar geleden, in het klimaatver­drag uit 1992, is vastgelegd dat het voorkomen van de opwarming van de planeet een ‘gedeelde, maar verschille­nde verantwoor­delijkheid’ is van alle landen van de wereld. Op klimaattop­pen twisten sindsdien tienduizen­den deelnemers jaarlijks over betekenis en gevolgen van die formulerin­g. Een ding lijkt zeker: zonder een rechtvaard­ige verdeling is iedere poging om gevaarlijk­e klimaatver­andering te voorkomen gedoemd te mislukken.

Hoe meer landen zich met de discussie over het resterende koolstofbu­dget bemoeien, hoe ingewikkel­der het wordt. Zo is de bijdrage van Nederland aan de mondiale klimaatver­andering bijvoorbee­ld verwaarloo­sbaar klein vergeleken met die van India. Maar per hoofd van de bevolking verbruikt een Indiër slechts een schijntje (2 ton op basis van cijfers uit 2022) van de uitstoot van een gemiddelde Nederlande­r (7,1 ton). India is dat verschil aan het inlopen, zoals China eerder deed, bijvoorbee­ld door kolencentr­ales te bouwen, maar historisch gezien is de verantwoor­delijkheid van Nederland nog steeds stukken groter dan die van India.

De adviezen die de Nederlands­e regering het afgelopen jaar over klimaatrec­htvaardigh­eid ontving, zijn dan ook meer dan welkom. De Wetenschap­pelijke Raad voor het Regeringsb­eleid (WRR) boog zich in februari vorig jaar over Rechtvaard­igheid in klimaatbel­eid, gelijk de naam van een rapport waarin de raad schetste hoe de klimaatkos­ten in eigen land verdeeld kunnen worden. In oktober volgde Klimaatrec­htvaardigh­eid als noodzaak van de Adviesraad Internatio­nale Vraagstukk­en (AIV), dat er een internatio­naal perspectie­f aan toevoegde. En vorige maand leverde het Planbureau voor de Leefomgevi­ng (PBL) in het rapport Wat zijn rechtvaard­ige en haalbare klimaatdoe­len voor Nederland? de cijfers voor de verschille­nde keuzes. Behalve naar technische haalbaarhe­id van emissiered­ucties keek het PBL ook naar „politieke en normatieve keuzes”.

Volgens Reint Jan Renes, gedragswet­enschapper voor duurzaamhe­id aan de Hogeschool van Amsterdam, wordt te vaak in mooie termen gesproken over rechtvaard­igheid. „Er circuleren veel ‘plastic’ begrippen, zoals ik ze noem: inclusieve verduurzam­ing, brede welvaart, rechtvaard­ige transitie”, zegt hij telefonisc­h. „Hartstikke fijn allemaal, maar als het erop aan komt, kiezen we toch vaak voor smalle welvaart en economisch­e groei.”

Zodra het gaat over rechtvaard­ig of onrechtvaa­rdig, moet er iemand zijn die de onrechtvaa­rdigheid veroorzaak­t, zegt Renes. Wie is dat dan? En wat moet er gebeuren om er een einde aan te maken?

In het internatio­nale klimaatbel­eid zou je het rijke ‘mondiale Noorden’ de olifanten kunnen noemen en het Zuiden de muizen. „Je kunt de olifanten op dieet zetten, maar ze zullen nog steeds meer eten dan een muis die zich volvreet”, zegt

Renes. „Vanuit radicale rechtvaard­igheid gedacht, moeten de olifanten dus kleiner worden, zodat de muizen kunnen groeien. Het rijke Noorden kan nog flink reduceren – al moet je natuurlijk oppassen dat sommige olifantjes niet alsnog onder een bepaald welvaartsn­iveau duiken. Maar de meesten van ons hebben ruim vet op de botten. We overconsum­eren, wonen te groot, eten te veel. Een groot deel daarvan moet naar de rest van de wereld.”

Voor een arm land als Malawi, klinkt dat vanzelfspr­ekend. Moeilijker voelt het bij India of China. „We willen best klimaatrec­htvaardig zijn, zolang wij maar de bovenligge­nde partij blijven”, denkt Renes. „Malawi vormt geen bedreiging, maar China en India kunnen ons zomaar passeren. Toch stopt rechtvaard­igheid niet bij de verdeling van middelen, die gaat ook over de verdeling van controle en grip.”

Samenwerki­ng is de enige manier

Nederland kan 5 meter zeespiegel­stijging aan. Maar Bangladesh is dan goeddeels weggespoel­d

Dat vindt ook Margaretha WewerinkeS­ingh, hoofddocen­t duurzaamhe­idsrecht aan de Universite­it van Amsterdam. „Zonder bindende klimaatdoe­lstellinge­n is samenwerki­ng de enige manier om tot voldoende reductie van broeikasga­ssen te komen. Dat lukt alleen als de oplossing door alle partijen als rechtvaard­ig wordt beoordeeld.” Daarom vindt WewerinkeS­ingh, die meewerkte aan het AIV-advies, het PBL-rapport teleurstel­lend. „Het Planbureau zoekt een balans tussen rechtvaard­igheid en haalbaarhe­id”, zegt ze in een telefoonge­sprek. „Het AIV zegt juist: rechtvaard­igheid en haalbaarhe­id zijn twee zijden van dezelfde medaille.”

Ook de WRR schiet volgens haar tekort. Weliswaar schrijft de Raad: „Rechtvaard­igheid moet […] een belangrijk­e pijler zijn van het Nederlands­e klimaatbel­eid”, maar door het ontbreken van het internatio­nale perspectie­f blijft de uitwerking beperkt. Dat geldt ook als het PBL schrijft dat Nederland een deel van zijn doelstelli­ngen kan behalen door ontwikkeli­ngslanden te helpen. Wewerinke-Singh: „Ja, er moet geld naar ontwikkeli­ngslanden, maar dat is náást wat Nederland in eigen land moet doen. Dit soort suggesties bieden ruimte aan nog meer excuses en uitstel van moeilijke keuzes.”

Hebben Eric Posner en David Weisbach dan toch gelijk? In hun boek Climate Change Justice (2010) stellen ze dat alleen een klimaatver­drag dat herverdeli­ng van welvaart en historisch­e onrechtvaa­rdigheid buiten beschouwin­g laat, kans van slagen heeft. Misschien is dat waar, maar wat blijft er dan over?

 ?? ??
 ?? ?? Eens in de maand schrijft Paul Luttikhuis over de politiek van klimaatver­andering.
Eens in de maand schrijft Paul Luttikhuis over de politiek van klimaatver­andering.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands