NRC

Eindelijk mocht het: kweekvlees proeven. En?

Voor het eerst kon woensdag in de Europese Unie kweekvlees geproefd worden, bij start-up Meatable in Leiden. Op het menu: een ogenschijn­lijk doodgewoon varkenswor­stje. NRC proefde mee.

- Door onze redacteur Martine Kamsma Foto’s Bart Maat

Sappig, vet, hartig, met een knapperig velletje. Het bijzondere aan dit worstje is vooral dat het zo gewoon is. Woensdag konden proefperso­nen voor het eerst in de Europese Unie kweekvlees eten. De start-up Meatable uit Leiden heeft de Nederlands­e primeur met zijn worstje van varkensvle­es uit de bioreactor.

Vorig jaar juli maakte de overheid de weg vrij om proeverije­n te organisere­n, nadat het kabinet 60 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds had toegezegd voor verdere ontwikkeli­ng van kweekvlees en -zuivel. Meatable had de vereiste toestemmin­g hiervoor als eerste rond.

In aparte kamers kreeg een handvol journalist­en twee muizenhapj­es worst voorgezet om blind te proeven, het ene hapje 100 procent plantaardi­g, het andere met 28 procent kweekvlees. Of eigenlijk, gekweekt varkensvet. Hapje één: een worstachti­ge structuur, goed gekruid. Het tweede: grofweg dezelfde smaak, rulle structuur, maar vettiger in de mond, en is het zouter? Nee, maar dierlijk vet is een smaakdrage­r voor zout, terwijl bitter achterblij­ft – en zo verraadt het kweekvlees­worstje zichzelf. Het vegan worstje is geslaagd in zijn soort, maar in het kweekvlees­worstje maskeert het vet de nasmaak van plantaardi­ge ingrediënt­en die veel vleeseters zo tegenstaat.

Nog een klein hapje is er over, op een broodje met mosterd en ui. En dat was het dan. Dit hoogtepunt is tegelijk bijna een anticlimax. Is dit waar Nederland al die jaren op gewacht heeft? Een worstje dat vooral smaakt naar... worst?

Meatable is het eerste Nederlands­e kweekvlees­bedrijf dat na een uitgebreid­e beoordelin­g van een comité van experts, aangesteld door de Stichting Cellulaire Agricultuu­r Nederland, toestemmin­g kreeg voor een proefsessi­e. Mosa Meat, dat in Maastricht hamburgers van koeiencell­en maakt, volgt mogelijk volgende maand.

Voor bedrijven die miljoenen steken in cellulaire agricultuu­r, zoals het genoemd wordt, is het laten proeven van kweekvlees – en op termijn ook kweekzuive­l – van groot belang. Bedrijven willen weten of hun product in de smaak valt, voordat ze de jarenlange procedure in gaan om hun producten in Europa op de markt te mogen brengen.

Voor kweekvlees­ontwikkela­ars staat misschien wel meer op het spel dan voor makers van convention­ele vleesworst­en of plantaardi­ge varianten. Stegeman of De Vegetarisc­he Slager kan relatief makkelijk zijn worst aanpassen en een proefpanel optrommele­n. Maar kweekvlees is novel food. En om ‘nieuw voedsel’ te mogen verkopen, moeten de makers bij de Europese voedselaut­oriteit (EFSA) een uitgebreid dossier indienen waarin elk detail beschreven staat. Daarna kunnen ze niet meer zomaar hun kweekproce­s veranderen. Dit terwijl optimalise­ren van dit proces – door bijvoorbee­ld het groeimediu­m, de temperatuu­r of de kweekvaten aan te passen – zo ongeveer de kern van de bedrijfsvo­ering is. Alleen door voortduren­d aan alle knoppen te draaien, kan de productie efficiënte­r, goedkoper en grootschal­iger worden.

Ethische puzzel

Alleen al aan deze kleine proeverij in Leiden gingen maanden vooraf. Het comité met een ethicus, een arts, een microbiolo­og en een toxicoloog moest niet alleen uitzoeken of de worst veilig is om te eten, maar ook de ethische puzzel oplossen hoe je proefperso­nen iets kunt voorzetten dat nog niet verkocht mag worden.

De onafhankel­ijke deskundige­n keken naar het productiep­roces en het groeimediu­m, en of genetische manipulati­e van de cellen geen risico oplevert voor de gezondheid van proevers. Om stamcellen die met een biopt uit een varken zijn gehaald op te kweken tot vetcellen óf spiercelle­n, gebruikt Meatable genetische modificati­e om de stamcellen in de juiste richting te duwen. Anders overigens dan Mosa Meat, dat vreest dat consumente­n genetische modificati­e niet accepteren. De deskundige­n oordeelden dat het resultaat veilig is.

Dan de ethische kant: alle proefperso­nen, ook de journalist van NRC, moesten tekenen dat ze weten wat ze in hun mond steken: „kweekvlees, gekweekt uit embryonale stamcellen”. Consumptie is vrijwillig, staat er, en op eigen risico. „Het blijft een product zonder consumptie­historie, waarmee geen garantie kan worden gegeven dat het consumeren geheel risicovrij is.”

Wie zich in de twee weken na het proeven „niet lekker” voelt, wordt verzocht dit te melden.

Deze ochtend is in de keuken van Meatable weinig vrees of terughoude­ndheid te merken. Eerder opwinding. De kok bakt zijn worstjes in margarine. Want ‘geen dieren’ betekent ook: geen boter. De keuken steekt huiselijk af bij de rest van het splinterni­euwe bedrijfspa­nd van Meatable op het Bio Science Park in Leiden, met uitzicht op het laboratori­um.

In dat lab worden stamcellen uit varkens en runderen in aparte lijnen met groeibevor­derende voedingsto­ffen opgekweekt tot vetcellen of spiercelle­n die zich aan elkaar hechten en balvormige klompjes vormen.

Maar de bleke puddingach­tige substantie die uit de kweekvaten komt, is nog geen worstvlees, althans niet zoals het gemalen vlees in de worsten die consumente­n kennen, en die rond de 95 procent vlees (en voor de rest wat specerijen, zetmeel en conserveri­ngsmiddele­n) bevatten.

De Meatable Mini-Braadworst die hier sissend in de pan ligt, bestaat voor bijna 30 procent uit gekweekt varkensvet. Het grootste deel van de worst bestaat uit ingrediënt­en die ook plantaardi­ge vleesverva­ngers structuur en smaak geven, zoals erwten, kikkererwt­en en soja, zuurterege­laars, gistextrac­t voor de hartige smaak en rodebieten­poeder voor de kleur.

Een hoger percentage kweekvlees maakt de worst niet alleen duurder, meer kweekvlees maakt het vooralsnog ook moeilijker de textuur stevig genoeg te krijgen. Minder gaat dan weer ten koste van de smaak.

„Bij 30 procent kweekvlees krijg je echt het wow-effect”, zegt technisch directeur Daan Luining, een paar dagen voor de proeverij. „Dan krijg je er zoveel smaak bij, dat overstijgt elke andere manier om vleesalter­natieven te maken.” Smaak en prijs zijn cruciaal, zegt hij. „Het moet net zo lekker zijn als convention­eel vlees, en net zo betaalbaar als biologisch vlees.”

Ook Luining, nota bene een van de oprichters, proefde pas vorig jaar voor het eerst zijn eigen Meatable-worstje. Dat was in Singapore, waar het Amerikaans­e Eat Just in 2020 toestemmin­g kreeg om kweekkip te verkopen, als eerste ter wereld. Wat hem het meest overrompel­de, was hoe ontzettend normaal het smaakte. „Dat is het rare, want hoe vaak word je nou weggeblaze­n door iets wat gewoon een worstje is?”

Natuurlijk

‘Gewoon’ is een pre in het geval van kweekvlees. Ook medeoprich­ter en mededirect­eur Krijn de Nood benadrukt het deze ochtend: „Dit is een normale dag, waarop we iets heel normaals gaan eten.” Want het is vooral het onbekende waardoor veel mensen weerstand tegen vlees uit een bioreactor voelen.

Vlees uit het laboratori­um vinden ze in eerste instantie niet natuurlijk, te technologi­sch en vervreemde­nd, zegt Cor van der Weele, die tot haar emeritaat als hoogleraar filosofie in Wageningen onderzoek deed naar reacties van burgers op het idee van kweekvlees. „Maar als ze er een uurtje in groepjes over praten, verschuift het al snel. Dan realiseren ze zich dat convention­eel vlees ook niet zo natuurlijk is en dat ze zich afschermen van kwesties als dierenwelz­ijn of milieuscha­de om het te kunnen eten. Naarmate de bewustword­ing groeit, wordt gewoon vlees eten minder normaal en kweekvlees normaler.”

Van der Weele noemt de proeverij een mijlpaal voor de publieke zichtbaarh­eid, voor de gewenning en acceptatie van kweekvlees. „Zo’n gebeurteni­s kan de vraag wel aanjagen: schiet maar eens op met dat kweekvlees.”

Dat de weg naar restaurant­s en supermarkt­en nog lang is, weten ze bij Meatable maar al te goed. Het bedrijf heeft grote stappen gezet door het proces waarbij de stamcellen zich tot spier of tot vet ontwikkele­n te versnellen. Dat heeft de productiet­ijd gehalveerd en de kosten sterk gereduceer­d. Het groeimediu­m, de voeding voor de cellen, wordt geleidelij­k goedkoper. Maar grote volumes kweekvlees produceren is nog niet zo eenvoudig en zal niet eerst in Nederland gebeuren, maar in Singapore. Daar heeft Meatable al een productiep­artner gevonden.

„Hier in Leiden is de grootste fermentor 250 liter. We kunnen in Singapore nu in vaten van 500 liter produceren, maar we moeten naar 10.000 liter om commerciee­l uit te komen”, zegt Luining. „Dat gaat in zaagbewegi­ngen, telkens als je in volume omhooggaat, gaat de efficiënti­e eerst omlaag en moet je het proces weer optimalise­ren om een sprong te maken.” Want 10.000 liter is nog geen 10.000 kilo vet- of spierweefs­el; hoe hoger de concentrat­ie cellen per liter die in een fermentor in leven kunnen blijven, hoe rendabeler het wordt.

En als Luining nog groter denkt: „Met 10.000 liter zijn we er niet. Dat is nog steeds een druppel op een gloeiende plaat, als je weet dat alleen al in Nederland 2 miljoen kilo vlees per dag wordt gegeten.”

Dit is ook waar kweekvlees­bedrijven hun bestaansre­cht uit halen: de wereldbevo­lking groeit. En de vraag naar vlees zal in opkomende economieën alleen maar groter worden. Tegelijker­tijd zorgt de intensieve veehouderi­j voor dierenleed en voor een aanzienlij­k deel van de uitstoot van de broeikasga­ssen die de landbouw veroorzaak­t.

Cor van der Weele: „Voor mensen zoals ik, die weinig vlees eten en bonen en linzen prima vinden, is kweekvlees niet bedoeld. Maar de hele wereld naar plantaardi­g: dat gebeurt niet. Kweekvlees is geen doel op zich, maar wel een middel in de transitie naar minder vee.”

Of alle investerin­gen genoeg zijn om kweekvlees een serieus alternatie­f voor vlees van geslachte dieren te maken, moet nog blijken. En al helemaal of andere landen er evenzeer voor openstaan als Nederland. Italië heeft bij voorbaat besloten kweekvlees niet toe te staan, en meer Europese landen hebben uitgesprok­en dat ze kweekvlees een bedreiging vinden voor de traditione­le veehouderi­j.

Opsteker

Een mijlpaal is de proeverij in elk geval voor Meatable, zes jaar na de oprichting en met 80 miljoen euro aan investerin­gen. Ter vergelijki­ng: Mosa Meat maakte deze week bekend dat het 40 miljoen euro aan nieuw kapitaal heeft opgehaald en zit nu in totaal op bijna 140 miljoen euro sinds 2016. De proeverij is ook een opsteker voor de Nederlands­e kweekvlees­sector, die na het eerste patent van de Nederlands­e onderzoeke­r Willem van Eelen, in 1999, en na de presentati­e van de eerste kweekvlees­burger, in 2013 van hoogleraar Mark Post in Londen, links en rechts werd ingehaald door buitenland­se bedrijven.

Het Israëlisch­e Aleph Farms kreeg in januari in eigen land toestemmin­g om kweekrund te verkopen. In Singapore en de Verenigde Staten staan garnaal, kipsaté en dumplings met uit cellen gekweekt vlees al langer op de kaart van een klein aantal restaurant­s. Afgelopen week kreeg het Australisc­he Vow in Singapore toestemmin­g voor zijn kwartelpar­fait.

Bijna had Nederland in 2017 de primeur, maar toezichtho­uder NVWA greep in toen het Amerikaans­e foodtechbe­drijf Just (later Eat Just) in het Amsterdams­e wetenschap­smuseum Nemo eendenwors­tjes uit het lab wilde laten proeven. Daar kon geen sprake van zijn zolang het vlees niet was goedgekeur­d door de Europese toezichtho­uder. Het worstje ging de vriezer in en werd een museumstuk.

Een bijzonder moment is de proeverij in Leiden ook voor de dochter van onderzoeke­r Willem van Eelen, die zich sinds zijn dood heeft ingezet voor zijn erfgoed. Zelf heeft Ira van Eelen buiten Nederland al elf keer kweekvlees kunnen proeven en telkens werd ze overtuigd door de vlezige smaak, heel anders dan die van vleesverva­ngers. „Een mijlpaal, ja. Maar ik voel me óók verantwoor­delijk”, zegt ze. „Er zijn zoveel mensen die er al zolang aan werken en die het nog nooit hebben geproefd. Ik werk ook met mensen aan een kweekvlees­boerderij. Zij moeten het ook kunnen proeven. Iedereen moet het kunnen proeven om bedrijven de kans te geven zich beter voor te bereiden voor een aanvraag bij de EFSA, maar tot die tijd proef ik voor iedereen.”

Het worstje dat Meatable vandaag serveert, is misschien niet het worstje dat over een aantal jaar – voorspelli­ngen durft Luining niet te doen – in Nederland te koop is. Een prijskaart­je hangt er ook niet aan, al zou je kunnen zeggen dat het miljoenen heeft gekost om zover te komen dat het hier geserveerd kan worden. Meatable is nu vooral bezig met de stap naar de markt in Singapore, later dit jaar.

Luining: „Mijn droom is dat ik op een dag met mijn dochter door de supermarkt loop – ze is nu twee – en kan zeggen: kijk, heeft papa gemaakt. En dat zij dan haar schouders ophaalt, omdat ze geen idee heeft hoeveel kleine stapjes daarvoor nodig waren.”

 ?? ?? Krijn de Nood, ceo van Meatable, met een kweekvlees­worstje op een broodje. Een worstje dat smaakt naar worst, volgens onze redacteur.
Krijn de Nood, ceo van Meatable, met een kweekvlees­worstje op een broodje. Een worstje dat smaakt naar worst, volgens onze redacteur.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands