Stockholmsyndroom beheerst de formatie
Ook voor Geert Wilders is het principe van gedeelde verantwoordelijkheid een gruwel. Voor populisten is politiek immers alles of niets. Een compromis heeft in hun zero-sum game geen intrinsieke waarde, maar is hooguit een tijdelijk kwaad. Daarom laat de PVV-leider, als hij ogenschijnlijk concessies doet, telkens een achterdeur open voor zijn vluchtroute. Daarom twittert hij zich een slag in de rondte als hij zich wil distantiëren van het Oekraïne-beleid van de regering, ook als dat door twee derde van de Tweede Kamer wordt gesteund, of beent hij weg als het keurslijf van de (Grond)wet voor de toekomstige asielpolitiek hem niet zint.
Ook deze week was er dus weinig nieuws onder de zon. De vraag rijst intussen wel of VVD-leider Dilan Yesilgöz en Pieter Omtzigt (NSC) het patroon in de smiezen hebben. Caroline van der Plas laat ik even buiten beschouwing, omdat de BBB met 7 zetels irrelevant is voor een rechtse meerderheid en de voorvrouw wellicht daarom zoveel lippendienst bewijst aan „Geert”, die nadrukkelijk bij de voornaam koost, anders dan politieke tegenstanders als Frans of Rob.
Omtzigt, altijd op zoek naar het laatste cijfer achter de komma, doet alsof Nederland zeeën van tijd heeft voor een nieuw kabinet.
Bij Yesilgöz is nog geen begin van een strategie waarneembaar. Ze vertrouwt op haar verbale clichés die maar één oogmerk lijkten te hebben: bij elke tegenslag de schuldvraag bij de ander leggen. Zo beschuldigde ze Wilders er maandagavond meteen van dat hij „het van tevoren bedacht” had om ineens weg te lopen van de formatietafel.