Helft EU-burgers kan elektriciteit produceren in 2050 als EU wil
Israël erkende reeds in 1967 dat de bezetting en de bezettingspraktijken schendingen waren van de Conventies van Genève, die de plichten van bezettende machten in oorlogsgebied vastleggen. Dit blijkt uit vrijgegeven geheime documenten uit die periode. De Israëlische krant Haaretz heeft officiële documenten gepubliceerd waarin hoge overheidsambtenaren de systematische schending van de Conventies van Genève erkennen in de bezette Palestijnse gebieden. Het gaat om documenten uit 1967 en 1968, de eerste jaren van de bezetting, die tot voor kort geheim waren en nu zijn vrijgegeven.
De documenten bespreken hoe de regering poogde de toepasbaarheid van de Conventies van Genève te vermijden in de bezette gebieden, onmiddellijk nadat Israël ze had bezet en internationale kritiek over de schendingen van de Conventies poogde te voorkomen.
De documenten tonen ook aan hoe Israël naar manieren zocht om te vermijden zichzelf als een bezetter van de gebieden te definiëren, maar tegelijk expliciet toegaf dat dit louter om strategische redenen werd gedaan, om kritiek te vermijden, ook al had de regering daar geen enkele inhoudelijke rechtvaardiging voor. Een van de documenten is een top secret telegram van maart 1968 aan de toenmalige ambassadeur in de VS, Yitzhak Rabin: Het betrokken telegram omschrijft Oost-Jeruzalem als het meest ernstige probleem omdat als de regering de Conventies van Genève en de Regels van Den Haag zou volgen, dan zou ze zo geen verreikende maatregelen kunnen nemen en wettelijke veranderingen toepassen zoals het onteigenen van land.
Een tweede telegram werd verzonden door Michael Conway, politiek adviseur van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Abba Eban, aan de tweede hoogste ambtenaar van het ministerie van buitenlandse zaken op 22 juni 1967. Conway zegt daarin dat ambtenaren voorzichtig moeten zijn met het gebruik van bepaalde uitdrukkingen die in de Conventies staan, zoals bezette gebieden en bezettingsmacht. Dat moest zo gezien het Internationale Rode Kruis probeert rechten op te eisen voor de burgerlijke bevolking.
Volgens Haaretz zijn deze documenten niet alleen maar interessante historische archieven van hoe Israël bij het begin (van de bezetting) omging met de Conventies van Genève, het zijn ook niet alleen maar erkenningen van de schendingen (van deze Conventies). Ze zijn ook relevant voor het debat over de legaliteit van de bezetting. Samenvatting en vertaling van het artikel Israeli officials admitted Geneva Conventions violations, secret documents reveal van 21 september in de Middle East Monitor door Lode Vanoost
Noot: Recent wordt de Vluchtelingenconventie regelmatig verkeerd vermeld als de ‘Conventie van Genève’. Het gaat in dit artikel over de echte Conventies van Genève, vier verdragen van 1864, 1906, 1926 en 1949. Die leggen humanitaire verplichtingen op aan oorlogvoerende landen wat betreft de behandeling van burgers en krijgsgevangenen. De Vierde Conventie van 1949 bepaalt verplichtingen en verboden van bezettende machten tegenover de burgerbevolking. Zo mogen bezettende machten onder meer geen eigen economische gewin maken in bezette gebieden, mogen ze gevangen genomen personen niet uit de bezette gebieden verwijderen en mogen ze personen niet berechten volgens de eigen staatswetten. Ze mogen evenmin gronden onteigenen, bezette bewoners uit hun huizen verdrijven en eigen burgers huisvesten in de bezette gebieden. Ze zijn verplicht geneeskundige hulp te verschaffen en moeten zaken als onderwijs en landbouw ongehinderd laten functioneren door de bezette bevolking. Het is evenmin de bevoegdheid van bezettende machten om zelf te bepalen of de Conventies van Genève van toepassing zijn of niet.
Het officiële beleid van Israël is nog steeds ongewijzigd. De bezette Palestijnse gebieden worden Judea en Samaria genoemd of ‘betwiste gebieden’. Officiële verklaringen bevatten nooit het woord ‘bezetting’ of afgeleide woorden. (De wereld morgen/foto:
independent.co.uk) De helft van alle EU-burgers kan tegen 2050 zelf zijn elektriciteit produceren, als de overheden hen daar de juiste wettelijke ondersteuning voor geven, volgens een rapport van vier ngo’s. De grote energieproducenten blijven zich tegen deze democratisering verzetten.
De Europese ngo’s: European Renewable Energies Federation, Friends of the Earth Europe, Greenpeace en European Federation of Renewable Energy Cooperatives onderzochten het potentieel van burgerenergieprojecten in de EU. De conclusie van hun onderzoek werd gebundeld in het rapport The Potential of Energy Citizens in the European Union is dat 264 miljoen energieburgers, individuen, gezinnen en kleine ondernemingen 45 procent van de nodige energie in de EU zullen kunnen opwekken tegen 2050, als ze individueel of collectief energie opwekken met zonnepanelen op hun dak of door te participeren in collectieve wind- of zonne-energieprojecten. In 2016 ondervinden burgers nog veel legale, administratieve en tarifaire hindernissen om zelf elektriciteit te kunnen opwekken, stelt het rapport. “Met een gedegen Europees raamwerk kunnen de energieburgers een belangrijk aandeel van de nodige hernieuwbare energie zelf gaan opwekken. De grote, industriële energieproducenten verzetten zich echter tegen de democratisering van het energiesysteem.”
Als de EU-burgers ondersteund zouden worden door de juiste wetgeving kunnen in 2050 meer dan 264 miljoen burgers, of de helft van de EUbevolking, hun eigen energie opwekken. Volgens de studie zou Zweden daarin het voortouw nemen met een geschatte 79 procent van de eigen bevolking die zelf energie zou produceren in 2050. Letland heeft het grootste potentieel om bijna-zelfvoorzienend te worden: energieburgers kunnen hier tot 83 procent van de energie die het land verbruikt, zelf opwekken.
De onderzoekers berekenden het potentieel aan de hand van bestaande gegevens over huidige energieburgers, de economische situatie en het bewustzijn van de Europeanen over hernieuwbare energie en de klimaatverandering. “Het onderzoek toont aan dat mensen de mogelijkheid hebben om een revolutie te ontketenen in het Europese energiesysteem en het welzijn van de planeet op de eerste plaats willen zetten”, zegt Molly Walsh van Friends of the Earth Europe.
Tara Connolly, energie-adviseur van Greenpeace EU, vindt dat naar aanleiding van de resultaten van de studie de EU de weg moet vrijmaken voor wakkere energieburgers, in plaats van de grote, vervuilende bedrijven te blijven ondersteunen. “Het tijdperk van de energie-dinosaurussen is voorbij”, zegt ze. (De wereld morgen/foto: energypost.eu)