Jongeren geen idee wat te stemmen
DEN HAAG - Veel jongeren vinden het Nederlandse partijenstelsel, met z’n verstikkende fractiediscipline, achterhaald.
Dat wordt nog wat in maart. Ilona Elzinga (32), klantmanager uit Alkmaar, vinkt het partijlijstje af: “De VVD is sinds jaren aan de macht en wil ineens van alles veranderen op de thema’s integratie en immigratie: lekker geloofwaardig. Op christelijke partijen stem ik niet. De PVV: kan écht niet. GroenLinks met de populistische Jesse Klaver: nee, bedankt. D66 dat telkens z’n kroonjuwelen verloochent? Ook niet. En de PvdA heeft geen principes meer. Nou, dan houdt het wel op.” Elzinga heeft niet als enige geen idee op welke partij te stemmen bij de landelijke verkiezingen volgend voorjaar. Hedvika Dekkers (22) heeft een stemwijzer ingevuld: “SP kwam op één, de Dieren op twee en de PVV op drie.” Hedvika, die Cultureel Erfgoed studeert in Amsterdam, heeft een Tsjechische moeder en een vader die SP stemt, maar Roemer te zwak vindt. Over Poetin, de islam, en thema’s als immigratie en integratie heeft ze standpunten die nogal afwijken van die van de meeste van haar studiegenoten. Die stemmen vaak links. Met hen praat ze niet of nauwelijks over politiek. “Uit angst dat mensen mij ‘rechts’ vinden. Als ik PVV zou stemmen, zou ik het erger vinden om het te zeggen, dan om het te doen. Maar eerlijk: ik weet het niet.”
Politicoloog en auteur Arnout Maat (24) herkent die twijfel bij zijn generatiegenoten. “Het huidige partijstelsel past helemaal niet bij mensen van mijn leeftijd”, zegt Maat in een Amsterdams café. “Die binden zich liever niet aan een club.” Van Maats hand verscheen recent een interessant boek: De Particratie. Daarin hekelt hij de ‘verstrekkende’ macht van de politieke partijen. Die hebben volgens hem het contact met de kiezer verloren.
Hij merkte dit zelf toen hij actief was in het bestuur van de Jonge Democraten (D66). “Ik publiceerde op persoonlijke titel een opiniestuk waarin ik D66 aanmoedigde populistischer te worden.” Nou, dat heeft hij geweten. Maat voegde zich een tijdje naar de partijmores. Hij schreef voor D66 stukken. Over Europese integratie. Hij zag hoe partijleider Alexander Pechtold vooral bezig was zich te positioneren ten opzichte van Wilders in plaats van met principes.
“Hun afwijzende houding jegens het Oekraïnereferendum was de belangrijkste reden. Maar het meest weerzinwekkend vond ik de notulen van de fractievergaderingen. Daarin kun je wekelijks teruglezen hoe Pechtold altijd zijn zin krijgt.”
Maat rekent voor: “In totaal zijn 285.000 Nederlanders lid van een partij. Van hen is 10 procent actief. Uit die 28.500 mensen natuurlijk vooral uit de grote partijen worden onze politici en bestuurders geselecteerd. En dit systeem houdt zichzelf in stand.”
Die analyse is niet nieuw, dat weet hij ook wel. “Maar de kritiek wordt wel steeds urgenter. CDA, VVD en PvdA bedelen inmiddels om meer subsidie, omdat hun leden weglopen.” Maat pleit voor veel lossere partijverbanden en voor een directere band tussen kiezer en burger. (AD)