Orbán lijdt gevoelige nederlaag in Hongaars parlement
HONGARIJE - Het Hongaarse parlement heeft een grondwettelijk amendement over de verplichte spreiding van vluchtelingen afgewezen. Premier Viktor Orbán lijdt daarmee een gevoelige nederlaag in eigen land. Het amendement moest Hongarije te allen tijde het laatste woord geven wanneer de Europese Unie het Oost-Europese land zou vragen om vluchtelingen op te nemen.
Orbáns Fidesz-partij kwam bij de stemming gistermorgen twee stemmen tekort voor de benodigde tweederde meerderheid. De oppositiepartijen, zowel links als rechts, boycotten de stemming. Daaronder was ook de rechtsextremistische partij Jobbik, waar Fidesz normaliter op leunt om een meerderheid te behalen. Jobbik is net als Fidesz sterk gekant tegen het opnemen van vluchtelingen, in Hongarije, maar had in de aanloop naar de stemming een voorwaarde gesteld. Alleen wanneer de regering zou stoppen met de verkoop van het Hongaarse staatsburgerschap aan rijke buitenlanders, zou Jobbik voor het amendement stemmen.
Onder het door Jobbik bekritiseerde programma plaatst de Hongaarse regering sinds 2013 advertenties in het buitenland die vermogende waaronder Saoediërs en Turken bij de aankoop van zogeheten ‘obligaties’ het Hongaars staatsburgerschap in het vooruitzicht stelt. Zo’n ‘obligatie’ is te koop voor 360 duizend euro, waarvan 300 duizend als lening. Enkele duizenden mensen zouden op die manier al een Hongaars paspoort hebben gekregen. Twee weken geleden kondigde de Hongaarse regering aan het programma stop te zetten, maar dat voornemen moet nog in wet worden verankerd. Jobbik speelde het hard: zolang het staatsburgerschap wettelijk nog steeds te koop is, krijgt Orbán de door hem gewenste meerderheid niet. Orbán had op het amendement aangestuurd na het mislukte referendum van begin oktober. 3,2 miljoen (98 procent) Hongaren stemden destijds tegen de Europese verdelingsplannen van vluchtelingen, maar de opkomst bleef onder de benodigde 50 procent, zodat het referendum niet bindend was. Nu strandt dus ook Orbáns tweede poging om het antivluchtelingensentiment in de wet vast te leggen.
(de Volkskrant)