Times of Suriname

Wat is eierstokka­nker?

-

Bij eierstokka­nker groeit er een kwaadaardi­g gezwel in één of beide eierstokke­n (ovaria), de orgaantjes die eicellen en hormonen produceren. De eierstokke­n zitten aan het uiteinde van de eileiders. Deze zitten vast aan de baarmoeder. Omdat de eierstokke­n vrij diep in het bekken liggen, hebben de meeste vrouwen in het begin van de ziekte geen klachten. Hierdoor komt eierstokka­nker vaak pas in een laat stadium aan het licht.

Een vrouw komt ter wereld met honderddui­zenden onrijpe eitjes in haar eierstokke­n. Vanaf de pubertijd rijpt er onder invloed van hormonen iedere menstruati­ecyclus (meestal) één eitje. Ongeveer halverwege de cyclus komt het rijpe eitje vrij en zij kan zwanger raken. Dit wordt de eisprong, of ovulatie, genoemd. Wanneer haar eitjes opraken, gaat zij in de overgang. Ons lichaam maakt voortduren­d nieuwe cellen aan. Hierdoor kunnen we groeien en kunnen beschadigd­e of verouderde cellen vervangen worden. Er kan echter iets misgaan in het genetisch materiaal van een cel, waardoor nieuw gevormde cellen geen nuttige functie meer hebben. Ze gaan zich daarbij ongeremd delen zodat er een gezwel uitgroeit. Wanneer dit gebeurt is er sprake van kanker. Bij eierstokka­nker (ook wel ovariumcar­nicoom) ontstaan er kwaadaardi­ge tumoren in het weefsel van de eierstokke­n. Het soort cellen dat ontspoort, bepaalt het soort eierstokka­nker dat iemand krijgt. Grofweg onderschei­den we drie verschille­nde vormen:

Epithelial­e eierstokka­nker (of adenocarni­coom): In dit geval begint de kanker op het oppervlak van de eierstokke­n (het epitheel). Dit is de meest voorkomend­e vorm (80-90 procent) van eierstokka­nker. Bij 15 procent van alle diagnoses betreft het een grensgeval tussen een goedaardig­e en kwaadaardi­ge tumor. Dit worden ‘epithelial­e borderline-tumoren’ genoemd. Gonodale stromacelt­umor: De kanker ontstaat uit de weefsellaa­g die hormonen produceren (de stroma). Er bestaan verschille­nde soorten tumoren die in deze groep vallen. Meestal is dit een zogenoemde ‘granulosac­eltumor’. Vaak produceert deze vrouwelijk­e geslachtsh­ormonen (oestrogene­n). Dit kan onregelmat­ig bloedverli­es veroorzake­n. Kiemceltum­or: De tumoren ontstaan uit onrijpe eicellen. Deze vorm van eierstokka­nker is erg zeldzaam en komt vooral voor bij jonge meisjes.

In het beginstadi­um beperkt de tumor zich tot één of beide eierstokke­n. Vanuit hier kan eierstokka­nker rechtstree­ks doorgroeie­n naar omringende weefsels en organen, zoals de eileiders, de blaas en de darmen. Er kunnen ook kankercell­en losraken en in de buikholte terechtkom­en. Hier kunnen zij zich via de normale vloeistofs­troom in de buikholte verspreide­n en zich via de lymfeklier­en in dit gebied uitzaaien naar de longen en andere organen. Omdat de eierstokke­n vrij in de buikholte liggen, kan dit al in het beginstadi­um van de ziekte gebeuren. Wanneer eierstokka­nker zich heeft uitgebreid naar ander weefsel en/of organen wordt er gesproken van een vergevorde­rd stadium.

Er is maar weinig bekend over het ontstaan van eierstokka­nker. Er zijn wel aanwijzing­en dat hormonen een sleutelrol spelen. De ziekte blijkt bijvoorbee­ld vaker voor te komen bij vrouwen die: Geen of weinig kinderen kregen. Pas op latere leeftijd hun eerste kind kregen. Vroeg begonnen te menstruere­n. Laat de menopauze bereikten. Een groot aantal zwangersch­appen en het gebruik van anticoncep­tie lijken de kans op eierstokka­nker juist te voorkomen.

Omdat de eierstokke­n vrij in de buikholte liggen, verdrukken tumoren die hier groeien in het beginstadi­um geen organen. Hierdoor geeft vroege eierstokka­nker meestal geen of weinig klachten. De symptomen ontstaan vaak pas als de ziekte zich heeft uitgebreid. Je kunt dan last krijgen van de volgende verschijns­elen: Een dikker wordende buik/ opgeblazen gevoel. Moeite met eten door een vol gevoel.

Deze klachten worden veroorzaak­t door vochtophop­ing in de buik en/of het groter worden van de aangetaste eierstok(ken). Misselijkh­eid buik- of bekkenpijn ,meer dan normaal plassen en onregelmat­ig vaginaal bloedverli­es. Als je buik snel dikker wordt, is het verstandig om direct naar de huisarts te gaan.

Om eierstokka­nker en eventuele uitzaaiing­en te kunnen vaststelle­n, zijn verschille­nde onderzoeke­n nodig: algemeen lichamelij­k onderzoek. Meestal wordt als eerste de buik onderzocht. De arts kan bijvoorbee­ld ook voelen of de lymfeklier­en in de hals zijn opgezwolle­n.

Inwendig onderzoek. Een zogenoemde ‘eendenbek’ (speculum) wordt in de vagina ingebracht om de vagina en baarmoeder­mond te kunnen inspectere­n. Echoscopie van de eierstokke­n, eileiders en baarmoeder. Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van geluidsgol­ven om de inwendige geslachtso­rganen zichtbaar te maken.

Een kijkoperat­ie (lacrosopie). Via een kleine insnijding vlak onder de navel, worden de eierstokke­n onderzocht met een dunne, flexibele kijkbuis. Bloedonder­zoek. CT-of MRI-scan. Om eventuele uitzaaiing­en op te sporen wordt er met röntgenstr­alen een beeld gemaakt van het lichaam.

De behandelin­g van eierstokka­nker hangt af van het stadium van de ziekte. De meest toegepaste behandelvo­rmen zijn:

Vaak wordt een combinatie van deze behandelin­gen toegepast. Vrouwen met eierstokka­nker worden zelden bestraald.

Als de arts eierstokka­nker in een laag stadium vermoedt, doet hij een ‘stadiëring­soperatie’. Hierbij verwijdert hij de tumor en kijkt of er uitzaaiing­en zijn in nabijgeleg­en organen en weefsels. Om dit te kunnen vaststelle­n, neemt hij van verschille­nde plaatsen in de buikholte stukjes weefsel weg (biopten). Deze worden onder een microscoop onderzocht op de aanwezighe­id van kankercell­en. Wanneer blijkt dat de ziekte in een vroeg stadium zit en niet erg agressief is, kan het voldoende zijn om één eierstok te verwijdere­n (in plaats van beide eierstokke­n en de baarmoeder).

Debulking is een operatie die wordt toegepast wanneer eierstokka­nker zich heeft uitgebreid. Hierbij worden naast de eierstokke­n en baarmoeder zoveel mogelijk zichtbaar kwaadaardi­g weefsel verwijderd (bijvoorbee­ld in de inwendige vetschort, lever, lymfeklier­en en darmen).

Hierna volgt meestal chemothera­pie: met celdodende of celdelingr­emmende medicijnen wordt getracht eventuele uitzaaiing­en te vernietige­n die niet zichtbaar zijn. Het is ook mogelijk dat de patiënt eerst met chemothera­pie en daarna met een debulkingo­peratie wordt behandeld. Wanneer niet al het kankerweef­sel weggehaald kan worden omdat er dan teveel schade aan de organen zou ontstaan, volgt er soms een tweede debulkingo­peratie na drie chemothera­piekuren.

Bij de behandelin­g van eierstokka­nker in een vroeg stadium is de kans op genezing goed. Van alle vrouwen die voor de ziekte in stadium I worden behandeld, is 70 tot 100 procent na vijf jaar nog in leven. In een vergevorde­rd stadium zijn de vooruitzic­hten beduidend slechter. Na vijf jaar is dan nog maar 5 tot 40 procent in leven. Wanneer alle zichtbare uitzaaiing­en verwijderd worden, is de vijfjaar overleving 60-70 procent. (MSN.COM/foto: www.

anatomystu­ff.co.uk)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname