Internationale Dag van de Rechten van het Kind
Elk jaar wordt op 20 november de Internationale Dag van de Rechten van het Kind gevierd. Op die dag, morgen dus, zijn er allerlei activiteiten om te herinneren dat kinderen speciale rechten hebben. Unicef en de Verenigde Naties hebben hiervoor op 20 november 1989 een verdrag aangenomen. Hierin zijn de basisrechten van alle kinderen ter wereld vastgelegd.
Het verdrag van de Universele Verklaring van de Rechten van het Kind werd op 20 november 1989 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het VNKinderrechtenverdrag gaat eigenlijk over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen, vanaf de geboorte tot aan het achttiende levensjaar. Het gaat over school, wonen, gezondheid, geloof, ouders en vrienden. Maar ook over kindermishandeling, kinderarbeid, oorlog en vluchtelingen.
Inmiddels is het Verdrag door 191 van de 193 landen op de wereld ondertekend. Het VN-Kinderrechtenverdrag bevat 54 artikelen waarin afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot achttien jaar zijn opgeschreven.
De landen verplichten zich hiermee tot het beschermen van de rechten van kinderen in hun land. Ze moeten kinderen ook de kans geven om mee te denken en te praten over dingen die voor hen van belang zijn. Ieder land moet elke vijf jaar rapport uitbrengen aan een speciale commissie in Genève. Unicef heeft een belangrijke taak bij het toezicht op de naleving van het verdrag. Ook internationale organisaties kunnen aan het Kinderrechtencomité rapporteren. Het Kinderrechtencollectief verzorgt deze zogeheten ngo-rapportage.
Het Kinderrechtencomité rapporteert op zijn beurt iedere twee jaar aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Regeringen zijn niet blij om met negatieve uitspraken van internationale organen over situaties in hun eigen land geconfronteerd te worden. Ze zullen dit willen voorkomen, en dit is voor landen een prikkel om situaties waarbij kinderrechten worden geschonden te veranderen.
De belangrijkste rechten van het kind zijn: het recht op onderwijs, het recht op eigen geloof en cultuur, het recht op een naam en een nationaliteit, het recht op een eigen mening, het recht op een veilig en gezond leven, het recht op bescherming tegen kinderarbeid, het recht op bescherming tegen mishandeling, en geweld, het recht op bescherming bij een oorlog, het recht op spelen, het recht om op te groeien bij familie, het recht op veilig drinkwater, het recht op goede gezondheidszorg, het recht op zorg bij een handicap. Bron: (www. Kinderrechten.nl/
www.beleven.org)