Kiezer heeft een kater van het referendum
ROTTERDAM - Het blijft tobben met het referendum. In Rotterdam en Arnhem kwam bijna niemand opdagen. Toch zien veel politici het nog als middel om de kloof naar de burger te dichten.
Het is al moeilijk genoeg om mensen eens in de zoveel jaar naar de stembus te dirigeren, verzucht politicoloog Otto Holman, laat staan dat ze voor een referendum op een drafje naar het stemlokaal gaan. “Dan is de opkomst zo laag dat je er geen conclusies aan kunt verbinden.”
Dat merkten Rotterdam en Arnhem woensdag. In Arnhem stemde 24,1 procent van de kiezers over huizenbouw in de uiterwaarden langs de Rijn. In de Maasstad gaf 16,9 procent van de stemgerechtigden zijn mening over de bouw van betere en duurdere woningen. Daarmee werd de opkomstdrempel van 30 procent niet gehaald.
Dat gebeurt vaker als een plan niet een hele gemeente, maar één wijk aangaat, constateert politicoloog en referendumdeskundige Philip van Praag. Kiezers die niet in de wijk wonen waar het speelt, denken dan: Waarom zou ik gaan stemmen? “Dat zag je bij eerdere referenda in Amsterdam ook: hoe verder weg van de plek waar het referendum over gaat, hoe lager de opkomst.”
Holman meent dat het principe referendum wel kan werken. “Als je de vraag stelt of er een voetpad of een parkeerplaats voor het bejaardentehuis moet komen, hebben mensen daar wel een mening over. Maar als je een paar honderd pagina’s juridische tekst voorlegt en vraagt of ze er even ja of nee op willen zeggen, dan werkt het niet.” Het referendum wordt volgens de politicoloog gekaapt door populisten.
Dat is volgens hoogleraar staatsrecht Wim Voermans nu net de reflex waar velen in schieten na 7 april. “Ze zijn wakker gekust na het Oekraïnereferendum. Nogal wat mensen hebben een enorme kater en roepen: het referendum moet weg.”
Ook als mensen thuisblijven, zegt dat volgens de Leidse hoogleraar iets. “Je weet dan of iets echt leeft. Bij mij in Leiden was er veel weerstand tegen een gemeenteplan voor een tram door de Breestraat, waar een referendum over werd gehouden. Er loopt nu geen tram door de Breestraat.” Als manier om burgers meer inspraak te geven, wordt ook geëxperimenteerd met burgerfora of panels. Een voorbeeld is G1000, een burgertop waar een groep burgers in één dag met elkaar in gesprek gaan over hun stad of gemeente. Volgens Voermans toont onderzoek aan dat, dat niet werkt.
Het Rotterdamse referendum kostte 1,6 miljoen euro. Daarover zal de gemeente ‘redelijk tevreden’ zijn, stelt Van Praag. “De tegenstanders hebben geen massa weten te mobiliseren. Dat geeft legitimiteit aan een omstreden beslissing.”
Van Praag noemt als voorbeeld het Amsterdamse referendum over de aanleg van de wijk IJburg in 1997. “De gemeente heeft daar met het referendum veel ellende kunnen voorkomen omdat de tegenstanders zich neerlegden bij de beslissing.”
Voermans vindt de hoge kosten geen argument tégen referenda. (AD/ Foto: gelderlander.nl)