Ook de Romeinen hadden al last van malaria
Wetenschappers hebben overtuigend bewijs gevonden dat malaria ook in het Romeinse rijk toesloeg. “Malaria was waarschijnlijk een belangrijke ziekteverwekker die voor veel sterfgevallen in het oude Rome zorgde”, stelt onderzoeker Henrik Poinar. Poinar en collega’s trekken die conclusie nadat ze de stoffelijke resten van 58 volwassenen en 10 kinderen bestudeerden. Alle onderzochte individuen leefden tussen de eerste en derde eeuw na Christus. Het onderzoek suggereert dat malaria bijna 2000 jaar geleden regelmatig toesloeg in het Romeinse rijk. In de stoffelijke resten van twee oude Romeinen troffen de onderzoekers DNA van de parasiet Plasmodium falciparum aan. Het gaat om een oude Romein die aan de kust leefde en een oude Romein die meer landinwaarts leefde.
Zowel in oude Griekse als oude Romeinse documenten wordt veelvuldig gerept over koortsgevallen die moderne onderzoekers doen denken aan malaria. Maar onduidelijk was al die tijd welke malariaparasiet verantwoordelijk was voor de beschreven ziektebeelden. “Onze gegevens bevestigen dat de soort waarschijnlijk Plasmodium falciparum was”, stelt onderzoeker Stephanie Marciniak. Het onderzoek wijst er bovendien op dat deze parasiet mensen in allerlei leefgebieden en milieus trof. “De resultaten roepen nieuwe vragen op om te onderzoeken, met name hoe wijdverspreid de parasiet was en in hoeverre deze de samenleving in de tijd van het Romeinse Rijk tot last was.” Het onderzoek is belangrijk, zo stellen de onderzoekers. Het geeft namelijk meer inzicht in de geschiedenis van de malariaparasiet. P. falciparum is vandaag de dag de meest voorkomende malariaparasiet in Sub-Saharisch Afrika. De parasiet is nog altijd verantwoordelijk voor zo’n 450.000 doden per jaar. De meeste slachtoffers van de parasiet zijn jonger dan vijf jaar.
(Scientias/ foto: IBTimes UK)
Evolutiebiologen vermoeden dat onze voorouders een smaller bekken ontwikkelden toen ze rechtop gingen lopen. Pas later in de evolutie verkregen onze
Maar wanneer we vandaag de dag op het punt komen dat een kind niet door het geboortekanaal kan, wordt er ingegrepen. Het kind wordt met een keizersnede gehaald en vaak overleven
Het is dus een sneeuwbaleffect. Zo’n vijftig tot zestig jaar geleden pasten ongeveer 30 op de 1000 baby’s niet door het geboortekanaal. Vandaag de dag zijn dat er naar schatting 36 op de 1000. Dat betekent dat het aantal kinderen dat niet door het geboortekanaal past sinds het toepassen van de keizersnede – in twee generaties – met tien tot twintig procent is toegenomen, zo schrijven de onderzoekers. Waar moet dat heen? Zullen vrouwen in tien tot twintig generaties niet meer natuurlijk kunnen bevallen, omdat hun bekken te smal is? Daar willen de onderzoekers niet aan. “Ook deze selectiedruk wordt sterk beïnvloed door de geneeskunde. Zo hebben bijvoorbeeld heel kleine of te vroeg geboren kinderen vandaag de dag heel goede overlevingskansen en sterft men ook aan een baarmoederverzakking niet meer.” Daarnaast kan het hoofd van een kind ook niet alsmaar groter worden, omdat het te veel energie vergt van de moeder.
(Scientias/ foto: Issuu)
DNA