Bussen met inwoners uit Idlib aangekomen in regeringsgebied Aleppo
SYRIE - Na een chaotisch weekend zijn gistermorgen tien bussen met inwoners uit de sjiitische dorpen alFoua en Kefraya, gelegen in de Syrische provincie Idlib, aangekomen in regeringsgebied in Aleppo. Ook hebben tientallen bussen met burgers Oost-Aleppo verlaten. Onder hen zijn bijna vijftig weeskinderen, melden de Verenigde Naties.
De dorpen in Idlib worden belegerd door soennitische rebellen die president Assad ten val willen brengen. Het regeringsleger heeft beloofd dat de duizenden burgers van Aleppo kunnen worden geëvacueerd als de gewonden, vrouwen en kinderen in Idlib een vrije aftocht krijgen. Zondag werd de evacuatie opgeschort doordat een aantal bussen op weg naar de dorpen werd aangevallen en in brand gestoken. Onduidelijk is wie de groene bussen heeft aangevallen. Mogelijk waren het leden van het radicale Fatah alSham, het vroegere Nusra Front, die niet betrokken zijn bij de deal. Op filmpjes op sociale media is te zien hoe mannen met baarden ‘God is groot’ roepen terwijl ze de bussen in brand steken. Zondagavond is ook de evacuatie uit Aleppo op gang gekomen. Volgens het Syrische Observatorium voor Mensenrechten heeft het Syrische leger inmiddels vijf bussen en twee ambulances met burgers doorgelaten. Enkele tientallen bussen waren ‘s ochtends de stad in gereden en de eerste evacués hadden al plaatsgenomen in de voertuigen. Die kwamen vervolgens echter niet in beweging. Persbureau AFP meldde dat aan het begin van de avond dertig bussen uitpuilden van de passagiers. Buiten stonden duizenden mensen, onder wie veel kinderen, te verkleumen bij 6 graden vorst. Sommigen warmden zich door kledingstukken uit hun bagage te halen en in brand te steken. Uit Aleppo kunnen volgens het akkoord met een eerste konvooi 1.200 mensen mee en nog eens 1.200 met een tweede konvooi. Voor de twee sjiitische dorpen in de zuidwestelijke provincie Idlib gaat het om vergelijkbare aantallen. Volgens de Verenigde Naties zitten nog vijftigduizend mensen vast in de belegerde enclave van Oost-Aleppo.
Nadat daar donderdag volgens het Rode Kruis ongeveer drieduizend personen waren vertrokken, werden vrijdag de evacuaties stilgelegd. De Syrische regering en de rebellen beschuldigden elkaar van het beschieten van konvooien en van het mee naar buiten smokkelen van wapens.
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft zondag na vele uren onderhandelen een resolutievoorstel gemaakt voor het sturen van waarnemers naar Aleppo. Die moeten in de Syrische stad toezicht houden op de evacuatie van burgers en rebellen uit de oostelijke wijken en op de bescherming van de achterblijvers. Gisteren is over het plan gestemd. De Amerikaanse afgevaardigde Samantha Power zei te verwachten dat alle leden voor zouden zijn. “Ik denk dat we een goede tekst hebben. We zijn overeengekomen morgen te stemmen”, zei de Russische VN-ambassadeur Vitali Tsjoerkin
Aanvankelijk hadden de Russen grote bezwaren tegen een Frans voorstel over VN-bemoeienis met de evacuaties, dat zij dreigden met een veto te zullen treffen. Volgens Tsjoerkin was het een rampzalig idee om de VN-waarnemers zonder gedegen voorbereiding te laten rondstruinen in de puinhopen van oostelijk Aleppo. Hij legde de Veiligheidsraad vervolgens een alternatief plan voor. Kennelijk zijn de twee voorstellen ineengeschoven.
(de Volkskrant)