De vijfde nacht uit de 12 heilige nachten
PARAMARIBO – 29 december is de vijfde dag van kerst oftewel de vijfde nacht uit de 12 heilige nachten. De twaalf heilige nachten kent men tegenwoordig als de nachten tussen 25 december en 6 januari, de tijd die de drie koningen nodig hadden om vanuit het oosten aan te komen in Bethlehem, waar in de kerstnacht het kind Jezus was geboren. En precies midden in deze periode wordt de jaarwisseling gevierd. Deze opvatting is echter pas na de kerstening ontstaan. De impact van de twaalf nachten is in vroegere tijden veel groter geweest dan wij in onze tijd nog ervaren.
De twaalf nachten waren al een begrip bij onze verre voorouderen. Deze heidenen kenden geen nieuwjaarsdag. Zij vierden de overgang van het oude in het nieuwe jaar met een feestperiode van twaalf dagen en nachten. Zeer waarschijnlijk is oud & nieuw zelfs het oudste feest ter wereld dat in verschillende tradities op evenzo verschillende wijzen wordt gevierd.
Bij de Germaanse volkeren lag het hele maatschappelijke leven gedurende die twaalf dagen en nachten stil. Gebeurde dit niet, dan geloofde men dat dit ongeluk bracht. Er mocht geen graan gedorst worden, omdat anders al het koren zou bederven zover als men het dorsen kon horen. Men moest niet uit een open bron drinken, hoesten moest men in een bak, een emmer of een ton, omdat het anders ziekte zou brengen en een vader mocht zijn kind niet uit het oog verliezen, omdat het anders zou veranderen in een watervat of tobbe. Ook tussen vijanden heerste in deze dagen een wapenstilstand, die vaak zelfs wettelijk verplicht was, en in de huishoudens gold het als het oproepen van onheil, wanneer men tijdens deze twaalf dagen en nachten de was deed, brood bakte of peulvruchten at.
De twaalf dagen tussen Kerstmis en Driekoningen heetten in vroegere eeuwen ook wel ‘lotdagen’. Om de toekomst te kennen, begaf men zich tijdens deze dagen zwijgend naar een wegenkruispunt waar men luisterde en lette op voortekens die zowel het weer als ook andere gebeurtenissen aanduidden. Het woord ‘lot’ duidt hier niet op noodlot, maar wordt gebruikt in de oude betekenis van ‘luister’. Elke nacht gaf een voorspelling voor een van de komende twaalf maanden. Dromen tijdens de twaalf heilige nachten zouden hetzelfde voorspellende karakter hebben. Oeroude overleveringen verhalen over geesten van de gestorvenen die in de nachten de levende mensen bezoeken.
Ook vanuit astrologisch oogpunt zijn de twaalf heilige nachten van oudsher in onze cultuur een bijzondere tijd. Zij vormen de dagen die ons zonnejaar van 365 dagen laat aansluiten op het maanjaar van twaalf maanden. De synodische maanomloop, dat wil zeggen de tijd van bijvoorbeeld volle maan tot volle maan, bedraagt 29,5 dag. Twaalf maal 29,5 is 354; een verschil van elf dagen. Deze werden gezien als restdagen, als extra tijd. Tijd voor bezinning, om even terug te houden. We kunnen dat ook zien in de ontwikkeling van de lengte van de dagen. Met midwinter, 21 december, hebben we de langste nacht en de kortste dag, waarna de dagen in principe weer gaan lengen. We zien dan echter dat de lengte van de dagen rond kerst een aantal dagen lang vrijwel constant blijft. Net alsof ook de zon even op de plaats rust houdt.