Times of Suriname

Zuid-Afrikaanse wijn worstelt met apartheids­verleden

-

De sociale onrust in de ZuidAfrika­anse wijnboerde­rijen is opnieuw erg actueel. De Deense documentai­re ‘Bitter Grapes’ sloeg in als een bom in de Scandinavi­sche landen. Enkele supermarkt­en namen er zelfs de Zuid-Afrikaanse wijnen uit de rekken. Het nieuws werd geëchood in Zuid-Afrika, waar arbeiders van een van de grote wijnproduc­enten in de Westelijke Kaap drie maanden lang het werk neerlegden. De arbeiders en hun vakbond, CSAAWU, spreken er van ‘Apartheids­condities’.

Wij kennen apartheid vooral van de ‘rassensche­idingswett­en’, waarbij het openbare leven van zwarten en blanken gescheiden werd: aparte bussen, aparte scholen en aparte woonwijken, met een duidelijk verschil in kwaliteit. Zelfs huwelijken en seksuele relaties tussen zwart en blank waren bij wet verboden.

Daarbij hanteerde het apartheids­regime ook een verdeelen heerstacti­ek onder de zwarte bevolking. Ze maakten verschille­nde categorieë­n in de zwarte bevolking, zoals ‘native’, ‘Bantu’, ‘Coloured’, ‘Cape Malay’ en gaven bepaalde groepen voordelen die de anderen niet kregen. Zo kregen ‘Coloureds’ in de gevangenis voor politieke gevangen op Robbeneila­nd een kop koffie meer per dag dan de ‘Bantu’s’.

Maar apartheid kreeg ook een economisch­e onderbouw: blanken, die nauwelijks 10% van de bevolking uitmaakten, hadden bijna 90% van het land in handen. En met de groepsgebi­edenwet en de wet op werkgelege­nheid hadden enkel blanken toegang tot de betere jobs . Het resultaat: extreme economisch­e ongelijkhe­id die volledig gekleurd was. De wijngaarde­n – en landbouw in het algemeen – weerspiege­lden die combinatie van raciale en economisch­e segregatie. Honderddui­zenden zwarte landarbeid­ers werkten in erbarmelij­ke condities op de uitgestrek­te gronden van de blanke eigenaars. Het loon lag extreem laag, arbeidscon­dities waren erbarmelij­k, fysieke mishandeli­ng van landarbeid­ers was eerder regel dan uitzonderi­ng en het racisme van de boeren tegenover de arbeiders tierde welig. Een bijzonderh­eid in ZuidAfrika is dat de meeste landarbeid­ers ook wonen op de boerderij waar ze werken, vaak al generaties lang. De huisjes zijn gebouwd met subsidies van de apartheids­regering. Zo is de boer verzekerd van arbeidskra­chten, die in de praktijk deel uitmaken van het ‘materieel’ van de boerderij. Als een boerderij verkocht wordt, koopt de nieuwe eigenaar niet alleen de gebouwen en machines maar impliciet ook de landarbeid­ers. Wil de nieuwe eigenaar de landarbeid­ers niet hebben, zijn ze niet enkel hun job maar ook hun huis kwijt. De afhankelij­kheid van de landarbeid­ers ten opzichte van de boer gaat dus verder dan hun arbeidsrel­atie.

Op de wijngaarde­n was tijdens de apartheid het ‘dopsysteem’ wijdverspr­eid. Een van de beloftes van de regeringsp­artij ANC was dat ze iets zou ondernemen tegen de scheve landverhou­dingen in Zuid-Afrika. Maar meer dan twintig jaar na het einde van de apartheid heerst er vooral desillusie wat de landhervor­ming betreft. Ondanks de goede intenties, met name de wetgeving die tussen ‘94 en ‘96 ingevoerd werd en het oprichten van een departemen­t landelijke ontwikkeli­ng en landhervor­ming, zijn de resultaten mager. Sinds 1994 werd slechts 8% van het land van blanke boeren opgekocht door de Zuid-Afrikaanse staat. Slechts een klein deel van het opgekochte land werd daadwerkel­ijk herverdeel­d. Voor de gewone landarbeid­er is er weinig tot niets veranderd. Flexibilis­ering is een toverwoord dat we vooral kennen uit de industriël­e sectoren, maar waar ook de ZuidAfrika­anse landarbeid­ers mee kennis maakten. Waar vroeger de arbeiders die op de boerderij woonden er ook een vaste tewerkstel­ling hadden, hoe slecht deze ook was, maken boeren meer en meer gebruik van seizoenarb­eiders en dagloners die in sloppenwij­ken verder van de boerderij wonen. De voordien vaste werknemers worden steeds vaker van de boerderij verdreven. De uithuiszet­tingen zijn niet nieuw. De evolutie begon al in de jaren ‘80 en ook daarvoor al werden arbeiders van het land gezet als ze van geen economisch nut meer waren voor de boer. Maar tussen ‘94 en 2004 werd dat proces nog versterkt, 930 000 personen werden van de boerderije­n verdreven. En vaak zijn vrouwen het grootste slachtoffe­r: als hun man overlijdt of arbeidsong­eschikt is, worden ze dag op dag van de boerderij verdreven en moeten ze met hun kinderen een ander onderkomen zoeken. Het dopsysteem werd door de ANC-regering wel succesvol bestreden, ook al stelt Human Rights Watch ook hier nog schendinge­n vast. Maar het alcoholmis­bruik – decenniala­ng geïnduceer­d door de boeren – blijft even problemati­sch als de arbeidsen leefomstan­digheden. Nu krijgen arbeiders geen deel van hun loon meer in wijn, maar kunnen ze met dat loon dezelfde goedkope wijn kopen in het winkeltje op de boerderij waar de boer eigenaar van is. Nergens ter wereld worden meer kinderen geboren met het Foetaal Alcohol Syndroom dan in de Westelijke Kaap in ZuidAfrika.

Eén ding is wel grondig veranderd in de postaparth­eid periode. Na het opheffen van de economisch­e sancties tegen het land heeft de wijnindust­rie kunnen genieten van een exportboom. Terwijl er in ‘94 slechts een half miljoen hectoliter wijn per jaar werd geëxportee­rd, steeg dit tot 4,1 miljoen hectoliter in 2015. Zo stegen de winsten navenant. Het einde van de apartheid heeft de wijnboeren dus geen windeieren gelegd. Zolang de landarbeid­ers daar geen eerlijk deel van krijgen, smaakt een glas Zuid-Afrikaanse wijn erg zuur.

(De wereld morgen/ foto: The Daily Beast)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname