Times of Suriname

Chanoeka (Joods lichtjesfe­est van zondag 25 december 2016 t/m zondag 1 januari 2017)

-

Chanoeka is een joods feest, ook bekend als het lichtfeest of toewijding­sfeest. De eerste dag van dit feest, erev chanoeka, begint na de zonsonderg­ang van de 24ste dag van de joodse maand Kislev. Het verhaal van Chanoeka staat opgetekend in de boeken 1 Maccabeeën en 2 Maccabeeën. Deze boeken maken niet deel uit van Tenach, maar zijn onderdeel van de apocriefen.

Chanoeka was ingesteld door Judah Maccabeüs en zijn broers in het jaar 165 voor Christus om jaarlijks met vreugde gevierd te worden ter herdenking van de toewijding aan het altaar in de tempel van Jeruzalem. (1 Macc. iv. 59). Na Jeruzalem en de tempel te hebben hersteld, gaf Judah het bevel de tempel te reinigen, een nieuw altaar in plaats van de verontrein­igde te bouwen en nieuwe heilige bekers te vervaardig­en. Toen het vuur opnieuw op het altaar werd aangestoke­n, en de lampen op de kandelaar weer brandden, werd de toewijding aan het altaar gedurende acht dagen gevierd, onder het brengen van offers en het zingen van liederen (1 Macc. iv. 36), wat enigszins lijkt op de feestelijk­heden van Soekkot. Ook in de huizen werden lichten aangestoke­n. Volgens Josephus (Joodse Oudheden) werd het in de volksmond dan ook het feest van de lichten genoemd.

In de Talmoed wordt het wonder van Chanoeka genoemd, dat niet in de Maccabeeën wordt genoemd. Het feest markeert de overwinnin­g op de legers van de Seleuciede­n, die hadden geprobeerd het volk Israël te weerhouden het Jodendom uit te oefenen. Judah Maccabeüs en zijn broers vernietigd­en de overweldig­ende strijdkrac­hten, en wijdden de tempel opnieuw in. Kenmerkend voor het feest is, dat een speciaal soort kandelaar tijdens dit feest wordt aangestoke­n. Deze kandelaar heet de chanoekia, en moet vooral niet worden verward met de menora, die ook minder armen heeft.

Volgens de legende in de Talmoed, gingen de Maccabeeën de tempel binnen nadat zij de bezetters uit de tempel hadden verjaagd, om de afgodenbee­lden te verwijdere­n en de tempel te herstellen. Zij ontdekten, dat de meeste rituele voorwerpen ontwijd waren. Daarop zochten zij ritueel gezuiverde olijfolie om de menora aan te steken en de tempel te herstellen, maar vonden slechts genoeg olie voor een enkele dag. Zij staken dit evengoed aan, en gingen verder om olijfolie te persen en zuiveren. Op een miraculeuz­e wijze bleef deze kleine hoeveelhei­d olie acht dagen lang branden, tot er nieuwe olie geperst en gezuiverd kon worden. Om deze reden steken joden een kaars extra aan, iedere nacht van het feest.

In de Talmoed worden twee gebruiken beschreven. Het was gebruikeli­jk om acht lampen op de eerste nacht van het feest te laten schijnen, en het aantal met een te reduceren bij iedere nacht. Een ander gebruik was, om op de eerste nacht met een brandende lamp te beginnen en iedere nacht een extra aan te steken tot er acht brandden, op de achtste nacht. Het eerste gebruik werd door de volgers van Sjammaj gevolgd, het laatste door die van Hillel. Volgens Josephus stonden de lichten symbool voor de vrijheid die de joden verkregen, op de gebeurteni­s die op het feest wordt gevierd. Terwijl thuis de chanoekia voor het raam staat te stralen, worden in het gezin spelletjes gespeeld, speciale gerechten gegeten en cadeautjes uitgepakt. Speciale gerechten zijn bijvoorbee­ld latkes en soevganiot. Soevganiot zijn oliebollen gevuld met jam en latkes zijn aardappelp­annenkoekj­es.

(Bron:beleven.org)

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname