Minister Arbeid: Minder ontslagvergunningen in 2016
PARAMARIBO - Bij het Ministerie van Arbeid zijn in het afgelopen jaar minder ontslagvergunningen ingediend door werkgevers. Verder heeft de Bemiddelingsraad voor Geheel Suriname (BR) in minder arbeidsgeschillen moeten bemiddelen.
Volgens een persbericht van het ministerie heeft in 2015 de BR in 16 arbeidsgeschillen moet interveniëren. Het afgelopen jaar moest de raad in slechts vier gevallen bijstaan. Dit aantal is minder dan één tiende (1/10) procent van het totaal aantal bedrijven in ons land. Volgens het jaarverslag van de BR is de vermindering te danken aan het feit dat werknemersorganisaties het behoud van arbeidsplaatsen voorop hebben gesteld. Partijen hebben een pas op de plaats gemaakt bij het formuleren en herformuleren van de arbeidsvoorwaarden, waardoor de bestaanszekerheid van werkenden en de continuïteit van het bedrijf kon worden gegarandeerd. Ook cijfers van verminderde aanvragen voor ontslagvergunningen ondersteunen de conclusie van de verbeterde arbeidsverhoudingen. In 2016 hebben van 4355 bedrijven 128 werkgevers of bedrijven ontslagvergunning aangevraagd voor hun personeel. Dit aantal is 42 minder dan het jaar daarvoor. Van de 128 werkgevers die dit jaar de dienstbetrekking met hun personeel wensten te beëindigen, waren er minder dit jaar in vergelijking met 2015, die volhardden in hun streven om de dienstbetrekking met hun personeel te beëindigen. Dit blijkt uit het gegeven dat 19 werkgevers dit jaar hun aanvraag tijdens de behandeling hebben ingetrokken, terwijl dat in 2015 slechts 13 werkgevers waren. Gezien het feit dat bedrijfseconomische overwegingen als voornaamste redenen werden opgegeven bij de aanvraag van ontslagvergunningen, kan geconcludeerd worden dat de economische weerslag niet alleen zijn tol heeft geëist bij de werkende klasse, maar ook van invloed is geweest op de invulling van werkgelegenheid. Dit is kennelijk de reden waarom het ministerie slechts 7.3 % van de geregistreerde werkzoekenden in 2016 heeft weten te plaatsen in bedrijven.
Wat betreft 2017 zegt minister Soewarto Moestadja van Arbeid dat er goede economische vooruitzichten zijn die de werkende klasse en werkgelegenheid ten goede zullen komen. Tegelijkertijd roept hij op tot nuchterheid, omdat hij niet uitsluit dat het proces van herstel van de economie zeker aan het begin van het jaar nog even gepaard kan gaan met pijn en moeite. Echter rekent hij op dezelfde opstelling en medewerking van de sociale partners zoals dat het geval was in 2016. Hij kijkt uit naar voortzetting van dezelfde trend voor wat de arbeidsverhoudingen betreft. Hij vertrouwt erop dat ook in het komende jaar zowel werkgevers als werknemers het pad van vreedzame bijlegging van arbeidsgeschillen zullen blijven volgen. Indien noodzakelijk kan de BR werkgevers en werknemers bijstand verlenen bij het aangaan van overeenkomsten die een goede verhouding tussen partijen kan bevorderen. Sociaal dialoog zal binnen de bestaande overleginstituten in 2017 worden geïntensiveerd.
Factor arbeid zal volgens Moestadja ook in 2017 aan de basis staan van de herstel van de economie, zoals dat het geval was in 2016 bij de stabilisatie ervan. Hij verwijst naar het concept Ontwikkelingsplan 2017 – 2021, waarin factor arbeid als rode draad terug te vinden is. De factor manpower zal bepalend zijn voor het welslagen van het ontwikkelingsplan.