Student blijft bij moeders pappot
AMSTERDAM - Steeds minder jongeren verhuizen naar universiteitssteden. De daling is het grootst in Utrecht. Van juli tot en met oktober 2016 verhuisde een kwart minder 17- tot 22-jarigen (ruim 700 jongeren) naar de domstad vergeleken met dezelfde periode in 2015. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Eline Rutgers (19) volgt de lerarenopleiding Nederlands in Nijmegen. Omdat ze bij haar ouders in het Achterhoekse Dinxperlo woont, reist ze vier uur per dag. “Deels was het uit kostenoverweging, ik hoef nu minder te lenen. Maar ik vind het vooral fijn dat er gewoon eten voor me klaarstaat als ik thuiskom. De gezelligheid weegt op tegen het lange reizen.”
Vorig jaar woonde Rutgers wel op kamers. “Ik was daar maar twee of drie nachten per week, omdat ik doordeweeks toch in het dorp was voor mijn vrienden en muziekgroepje.” Hoofddemograaf Jan Latten van het CBS verwacht dat de daling van het aantal verhuizende jongeren te maken heeft met de afgeschafte basisbeurs in 2015. Jan Sinnige van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) noemt het problematisch als studenten worden gedwongen thuis te blijven wonen omdat er geen financiële ruimte is om weg te gaan. “Mensen die het niet heel ruim hebben, moeten ook uit huis kunnen wonen, zodat in universiteitssteden bij wijze van spreken niet alleen zoontjes van dokters wonen. Ik hoop niet dat dit doorzet, maar ben er wel bang voor.” Niet op kamers wonen, is volgens opvoedkundige Marina van der Wal een gemiste kans . “Voor je algemene ontwikkeling is het heel goed om in je studietijd op kamers te gaan. Je bouwt nieuwe contacten op en verbreedt je wereld. Je wordt verantwoordelijk voor je eigen huishouden met weinig gevolgen. Ouders zijn er meestal toch nog om je uit de ellende te redden. Er is meer speelruimte, je kunt oefenen met het grote mensenleven.” Ouders horen op een gegeven moment afscheid van hun kinderen te nemen, vindt Van der Wal. “Je hoort ze uit het nest te duwen. Het is confronterend, maar je bent er om ze op te voeden tot zelfstandige wereldburgers.”
Ardin Mourik van Kences, samenwerkingsverband van studentenhuisvesters, heeft een sterk vermoeden dat jongeren een studie hebben gekozen die dicht bij huis is, zodat ze niet hoeven te verhuizen. Dat onderzoekt hij later dit jaar. “Het zou betekenen dat studenten geremd worden in hun keuze, dat is onwenselijk.” De bij Kences aangesloten corporaties zien nog weinig effect, zegt Mourik. “De meeste nestblijvers zijn 17 tot en met 19. Op alle uitwonende studenten is dat niet zo’n grote groep. Het is pas echt verontrustend als deze trend zich voortzet.”
(De Telegraaf)