Mensensmokkelaars gaan vaak vrijuit in Nederland
Het lukt justitie niet om meer mensensmokkelaars in de cel te krijgen. Ondanks de grote zorgen over de smokkel van vluchtelingen en migranten, stijgt het aantal dossiers dat door gebrek aan bewijs moet worden gesloten. Toen in de zomer van 2015 tienduizenden vluchtelingen ongecontroleerd door Europa reisden, voerde het kabinet de controles aan de Nederlandse grenzen op. Nederland wilde de smokkelbendes die op een levensgevaarlijke manier vluchtelingen achterin vracht en koelwagens naar Noord- en West-Europa vervoerden een halt toe roepen. Ook nu wordt in de haven van Hoek van Holland nog elke dag streng gecontroleerd op smokkelaars die migranten via vrachtwagens naar Engeland willen brengen. Maar uit cijfers die het Algemeen Dagblad bij de Raad voor de Rechtspraak heeft opgevraagd blijkt dat al die inspanningen nauwelijks leiden tot meer smokkelaars in de cel. Volgens de raad werd er vorig jaar 42 keer een onvoorwaardelijke celstraf opgelegd in een mensensmokkelzaak, nauwelijks meer dan in voorgaande jaren. Het aantal dossiers dat door gebrek aan bewijs werd gesloten, lag juist wel hoger: 114. “Er zijn meer grenscontroles, we lezen berichten over meer aanhoudingen en het kabinet heeft de maximumstraffen voor mensensmokkel verhoogd. Als het aantal opgelegde celstraffen dan nauwelijks stijgt, klinkt dat als een paradox”, zegt Conny Rijken, hoogleraar Mensenhandel en Globalisering aan de Universiteit van Tilburg. In 2016 werden 173 verdachten gedagvaard, meldt het Openbaar Ministerie (OM) zelf. “Fors meer dan het jaar ervoor.” Het aantal opgelegde straffen steeg ook, blijkt uit de cijfers van de Raad voor de Rechtspraak. Maar daarbij gaat het vooral om voorwaardelijke celstraffen. Nog niet alle zaken uit 2016 zijn afgerond. “Als je kijkt naar de omvang van het probleem, dan is het doel niet meer om zoveel mogelijk mensen achter de tralies te krijgen, maar om het probleem beheersbaar te houden”, zegt Wim de Bruin, woordvoerder van het OM. Er kwamen vorig jaar ook meer verdachten juist níet voor de rechter. In 2015 eindigden 76 zaken in een sepot, in 2016 waren dat er 114. “Bewijs is vaak lastig omdat ook het slachtoffer, de gesmokkelde, er lang niet altijd belang bij heeft een verklaring af te leggen”, aldus De Bruin. De vluchteling of migrant heeft geld betaald voor zijn reis en wil zo snel mogelijk asiel aanvragen of doorreizen. “Een zaak kan ook al eerder stranden, meldt de Marechaussee, die in Nederland de grenscontroles uitvoert. “Als we een voertuig controleren waarin iemand zit zonder papieren, kunnen we de bestuurder aanhouden voor mensensmokkel. Als uit het vervolgonderzoek blijkt dat het gaat om een familielid die naar een asielcentrum wordt gebracht, is er feitelijk wel sprake van mensensmokkel, maar het OM kan bepalen dat er geen proces-verbaal wordt opgemaakt.” Uit de cijfers van de Raad voor de Rechtspraak blijkt nog iets opvallends: er worden nauwelijks celstraffen van langer dan een jaar opgelegd. In 2016 gebeurde dat maar zes keer. “De echte smokkelbendes zitten niet in Nederland. Justitie werkt daarom veel samen met andere Europese landen. Het kan dus zijn dat de hogere inspanningen hier, wel leiden tot meer en langere veroordelingen elders in Europa.” De woordvoerder van de marechaussee spreekt liever niet van ‘kleine vissen’. “Het zijn mensen die het logistieke proces mogelijk maken, ze zijn wel degelijk van belang. In onze onderzoeken zien we dat mensensmokkelnetwerken sowieso steeds vaker bestaan uit kleine, snel van samenstelling wisselende groepen.” (AD)