Vezels onder de loep
DEN HAAG - Het Nederlandse Forensisch Instituut (NFI) heeft een nieuwe methode ontwikkeld waarmee nog beter kan worden bewezen dat een persoon op een plaats van een misdrijf is geweest. De nieuwe methode past in de trend dat het NFI bewijsmateriaal op microscopisch niveau objectief meet. Vorig jaar kwam het NFI al met een databank voor glassplinters, waarbij wordt gekeken naar overeenkomsten tussen glassplinters op een plaats delict en splinters die bij verdachten worden aangetroffen. Elk stuk glas heeft een unieke samenstelling door kleine verontreinigingen in de grondstoffen waarvan glas wordt gemaakt. Het draait allemaal om het kunnen aantonen dat iemand op een bepaalde plek is geweest.
Ook bij de nieuwe kleurstofanalyse die de wetenschappers van het NFI hebben ontwikkeld, wordt gekeken naar de chemische samenstelling van sporen die worden veiliggesteld bij verdachten, slachtoffers of op de plek van een misdrijf.
“We kijken bij forensisch onderzoek vaak naar de overdracht van vezels”, legt onderzoeker Jaap van der Weerd uit. “Een vezel van een bivakmuts die bij een verdachte thuis op de bank wordt gevonden. Of een trui van het slachtoffer van een zedenmisdrijf die kapot is getrokken, waarbij een draadje op de jas van de dader is beland.”
Bij het vezelonderzoek worden vezels beoordeeld door een microscopist. “Dan zie je wat je ziet. Het is goed onderzoek, maar afhankelijk van kennis en ervaring. Bij de kleurstofanalyse kijken we naar de samenstelling van de kleurstoffen in een vezel. Dat is een objectief gegeven en kan als bewijs of ter uitsluiting meer waarde hebben. Het is geen mening, maar een feit.”
Er is nog een voordeel. Brand en water konden eerder roet in het eten gooien bij een vezelvergelijking, omdat de kleur verdween of veranderde. Dat gevaar is nu veel minder groot. Omdat vezels vaak niet met het blote oog kunnen worden gezien, gebruiken onderzoekers een stuk tape om de vezels te verzamelen. Door de tape op bijvoorbeeld een blouse te plakken of een autostoel, blijven vezels op de lijmlaag achter. Die kunnen dan worden geanalyseerd. Om aan te geven op welk microscopisch niveau de techniek wordt toegepast: van een vezel die de dikte heeft van een tiende van een mensenhaar, is een paar procent kleurstof genoeg om een analyse te maken.
Inmiddels is de nieuwe methode met kleurstofanalyse bij dertig zaken toegepast. Bij een overval op een juwelier kon een cruciale link worden gelegd tussen een handschoen van een verdachte en een hamer die achterbleef bij de beroofde juwelier. Dat gebeurde door de analyse van vezels van de handschoen die waren achtergebleven op de hamer. Van der Weerd: “We zijn nu begonnen met het maken van een database, die we in de toekomst willen vullen met bijvoorbeeld vezels van handschoenen die bij bouwmarkten te koop zijn. Zo kan het NFI snel achterhalen wat voor handschoen is gebruikt door een verdachte, als we een pluisje van zo’n handschoen ergens aantreffen.”
(De Telegraaf)