Pinguïns bestaan waarschijnlijk langer dan tot nu toe werd aangenomen
Pinguïns bestaan waarschijnlijk al langer dan tot nog toe is aangenomen. Ze leefden mogelijkerwijs al in het tijdperk van de dinosaurussen. Dat stellen onderzoekers in het vaktijdschrift The Science of Nature, na de vondst van een fossiel van een reuzenpinguïn. De overblijfselen dateren uit het Paleoceen en zijn ongeveer 61 miljoen jaar oud. De dinosaurussen stierven ongeveer 65 miljoen jaar geleden uit.
De resten van het anderhalf meter hoge dier behoren tot de oudste pinguïnresten ooit gevonden, verklaart wetenschapper Gerald Mayr van het Senckenberg-Instituut in Frankfurt. De versteende botten zijn gevonden bij de Waipara-rivier op het Zuidereiland in NieuwZeeland. De vindplaats is bekend om zijn vogelresten die ongeveer vier miljoen jaar na het uitsterven van de dinosaurussen door het zeezand zijn bedolven.
De gevonden botten verschillen aanzienlijk van andere gelijkwaardige vondsten. De diversiteit van de pinguïns in het Paleoceen was dus waarschijnlijk nog groter dan eerder gedacht. “Het veelvoud van pinguinsoorten wijst erop dat de eerste pinguïns waarschijnlijk in het tijdperk van de dinosaurussen ontstonden”, aldus Mayr. De gevonden botten lijken op die van de veel kleinere hedendaagse koningspinguïn, schrijven de onderzoekers. Met ongeveer 150 centimeter heeft hij bijna de lengte van de recordhouder anthropornis nordenskjoeldi die wel 170 centimeter kon worden. Deze grootste pinguïn leefde ongeveer 45 tot 33 miljoen jaar geleden. (NU.nl)