Times of Suriname

Mogelijk sporen van donkere materie ontdekt in Andromedas­telsel

-

Gammastral­ing kan erop wijzen dat zich in het hart van het Andromedas­telsel donkere materie ophoudt. Het is een spannende ontdekking, vindt onderzoeke­r Pierrick Martin. “We verwachten dat donkere materie zich in de binnenste regionen van de Melkweg en andere sterrenste­lsels verzamelt, daarom is het vinden van zo een compact signaal heel opwindend.” Het compacte signaal waar Martin over spreekt, werd gedetectee­rd met behulp van ruimtetele­scoop Fermi. De telescoop speurt naar gammastral­ing en vond in het hart van het Andromedas­telsel een bijzonder signaal.

Gammastral­ing ontstaat doordat kosmische straling de interactie aangaat met gaswolken en het licht van sterren. De laatste gegevens van Fermi laten zien dat de gammastral­ing overvloedi­g aanwezig is in het hart van het Andromedas­telsel. Die ongebruike­lijke distributi­e van de gammastral­ing zag Fermi eerder ook in het hart van ons eigen sterrenste­lsel: de Melkweg. En het kan erop wijzen dat in het hart van deze sterrenste­lsels donkere materie huist.

Helemaal zeker weten de onderzoeke­rs dat dus niet. De gammastral­ing kan namelijk ook afkomstig zijn van een groot aantal pulsars in het hart van M31. Deze draaiende neutronens­terren zijn ongeveer twee keer zo zwaar als de zon en hebben een ongelofeli­jk grote dichtheid. Omdat het Andromedas­telsel zo een 2,5 miljoen lichtjaar van ons verwijderd is, is het lastig om individuel­e pulsars in het hart van het stelsel te vinden. Toch zijn onderzoeke­rs voornemens om uit te zoeken of pulsars de bron van de gammastral­ing kunnen zijn. En wel door onze kennis over pulsars in de Melkweg los te laten op nog te maken röntgen- en radio-observatie­s van het Andromedas­telsel. Of donkere materie nu verantwoor­delijk is voor de distributi­e van donkere materie in het Andromedas­telsel of niet: onderzoeke­rs zijn in hun nopjes met de ontdekking. Met name omdat het signaal in het hart van het Andromedas­telsel vergelijkb­aar is met dat in het hart van onze eigen Melkweg. Het betekent namelijk dat onderzoeke­rs deze informatie kunnen gebruiken om mysteries in het Andromedas­telsel en de Melkweg op te lossen. Zo blijkt bijvoorbee­ld dat de grote schijf van het Andromedas­telsel – de plek waar de meeste sterren ontstaan – relatief weinig gammastral­ing afgeeft. Het suggereert dat zich daar weinig kosmische straling ophoudt. Maar kosmische straling wordt doorgaans in verband gebracht met stervormin­g. Hoe zit dat dan? Het wijst erop dat het Andromedas­telsel op een andere manier kosmische straling produceert of dat de kosmische straling sneller aan dit stelsel weet te ontsnappen. M31 (het Andromedas­telsel, red.) laat zien hoe kosmische straling zich gedraagt onder omstandigh­eden die anders zijn dan de omstandigh­eden in ons eigen sterrenste­lsel.

Dat er overeenkom­sten zijn in de distributi­e van gammastral­ing in de Melkweg en het Andromedas­telsel suggereert bovendien dat we door het Andromedas­telsel te bestuderen, meer te weten kunnen komen over onze eigen Melkweg. En dat is goed nieuws. Want niet alle delen van de Melkweg zijn vanuit het sterrenste­lsel zelf goed te bekijken. Ons sterrenste­lsel lijkt zo sterk op het Andromedas­telsel dat we er echt baat bij hebben om het (Andromedas­telsel, red.) te bestuderen, omdat we zo meer kunnen leren over ons sterrenste­lsel en de totstandko­ming ervan.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname