Amsterdamse puber beweegt veel te weinig
AMSTERDAM - Slechts één op de zes jongeren in Amsterdam beweegt voldoende, met alle gevolgen van dien voor gezondheid en schoolprestaties. Op de fiets naar school zou helpen, maar ze pakken liever de tram.
Het beeld van de puber die languit op de bank ligt te gamen, is een cliché, maar als ze daarnaast nog een uurtje per dag zouden bewegen, is dat al voldoende. Een uurtje, niet meer. Toch is het te veel gevraagd voor de Amsterdamse 15- en 16-jarigen. Slechts 17 procent haalt de beweegnorm van een uur per dag, blijkt uit de Beweegatlas van de gemeente Amsterdam. In heel Nederland is dat 27 procent. Zet zes Amsterdamse pubers op een rij en maar één beweegt voldoende. Geslacht en afkomst spelen een rol. Van de Amsterdamse meiden haalt slechts 13 procent de norm: één op de acht. Turkse en Antilliaanse scholieren bewegen het minst: 11 procent scoort een voldoende. Pubers in Noord en Zuidoost zijn het luist. “Deze cijfers zijn zorgwekkend”, zegt Eric van der Burg, wethouder Zorg en Sport, die een strijd voert tegen overgewicht onder kinderen. “Kinderen die op jonge leeftijd voldoende bewegen, doen dat als volwassene ook.”
“De gevolgen van deze luiheid zijn groot”, zegt Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Te weinig bewegen verhoogt de kans op overgewicht, suikerziekte op jonge leeftijd, maar heeft ook effect op het brein. “Veel bewegen zorgt voor actievere hersenen. Uit studies blijkt dat fietsen naar school leidt tot betere alertheid. Buiten spelen heeft effect op de planning, werkgeheugen, empathisch vermogen. Daarom is het jammer dat het zo loopt. Dit is precies wat wij niet willen.”
Als kinderen naar school zouden fietsen, komen ze al snel aan een uurtje bewegen per dag. Maar scholieren pakken liever het openbaar vervoer. “Dat is het grote verschil met de rest van Nederland,” zegt Van der Burg. “Buiten Amsterdam fietsen scholieren vaker door weer en wind naar school.” Hij kijkt naar de inrichting van de stad: betere en veiligere fietsverbindingen, brede stoepen en goede hardlooproutes moeten Amsterdammers in beweging brengen. Nieuwe wijken krijgen voldoende faciliteiten. Scherder vindt dat ouders meer moeten doen, zelf het goede voorbeeld geven bijvoorbeeld. “Als een puber met een iPad op de bank ligt, doet een ouder vaak hetzelfde. Ga lekker naar buiten. En ik zie veel ouders de kinderen met de auto naar school brengen, omdat ze dan sneller op hun werk zijn.” Het belangrijkste is gymnastiekonderwijs, vindt hij. “Dat gym nog steeds niet verplicht is op scholen, is de grootste doorn in mijn oog.” (Het Parool)