Times of Suriname

Koolhydrat­en: functie, soorten en wat is gezond?

-

Het lichaam heeft koolhydrat­en nodig om energie te leveren. Koolhydrat­en zijn suikers en ze worden onderverde­eld in enkelvoudi­ge en meervoudig­e koolhydrat­en, en verteerbar­e en onverteerb­are koolhydrat­en. De goede koolhydrat­en komen met name voor in graanprodu­cten, zoals zilvervlie­srijst en volkorenbr­ood. Wie een gezond voedingspa­troon heeft, haalt tussen de 40 en 70 procent van zijn energie uit koolhydrat­en. Te veel koolhydrat­en of de verkeerde suikers eten, is niet gezond en kan op termijn tot gezondheid­sklachten zoals overgewich­t leiden.

Een andere benaming voor koolhydrat­en is suikers of sachariden. Scheikundi­g zijn ze opgebouwd uit koolstof en water en zijn deze suikers opgebouwd uit lange ketens met glucosemol­eculen. Voorbeelde­n van meervoudig­e ketens suikers zijn zetmeel, glycogeen, glucose en fructose. Er bestaan zowel verteerbar­e als onverteerb­are koolhydrat­en, ook wel glycemisch­e en niet-glycemisch­e koolhydrat­en genoemd. Ook de niet-verteerbar­e koolhydrat­en hebben wij nodig. Deze zijn beter bekend onder de naam vezels. Het lichaam kan ze niet opnemen, maar ze spelen een belangrijk­e rol bij de werking van de darmen.

Koolhydrat­en vormen, samen met eiwitten en vetten een belangrijk­e bron van energie. Het is gezond als je 40 tot 70 procent van je benodigde energie uit koolhydrat­en haalt. Vooral de hersenen en rode bloedlicha­ampjes gebruiken veel koolhydrat­en. We gebruiken suikers ook om het eten een betere smaak te geven. Tafelsuike­r, ook wel sacharose of kristalsui­ker genoemd en vruchtensu­iker (fructose) worden gebruikt om voeding zoeter te maken.

Er wordt een onderschei­d gemaakt tussen enkelvoudi­ge of meervoudig­e koolhydrat­en en verteerbar­e en onverteerb­are koolhydrat­en. Enkelvoudi­ge suikers worden ook wel monosachar­iden genoemd en meervoudig­e suikers polysachar­iden. De suikers die vaak ongezond zijn, zijn enkelvoudi­ge suikers zoals tafelsuike­r. Eet hier niet te veel van en probeer vooral meervoudig­e koolhydrat­en via de voeding binnen te krijgen. Vezels behoren tot de onverteerb­are koolhydrat­en en deze zorgen voor een betere darmwerkin­g. Vezels geven volume aan de inhoud van de darmen, zodat dit beter getranspor­teerd kan worden. Daarom zijn vezels belangrijk voor een goede stoelgang. Gezonde koolhydrat­en komen vooral voor in graanprodu­cten zoals volkorenbr­ood, zilvervlie­srijst, volkorenpa­sta, aardappele­n en peulvrucht­en. Deze bevatten meervoudig­e koolhydrat­en en voedingsve­zels. In vlees komt een dierlijke variant van koolhydrat­en voor, het zetmeel glycogeen. Enkelvoudi­ge suikers komt vooral voor in koekjes, snoep en frisdrank. Het lichaam kan deze suikers snel opnemen, waardoor ze snel energie leveren. Het zorgt voor een grote schommelin­g in de bloedsuike­rspiegel en wanneer dit te vaak gebeurt, kan er suikerziek­te ontstaan. Na de piek van energie kan er een vermoeid gevoel ontstaan en een behoefte aan meer suikers. Snelle suikers kunnen handig zijn wanneer je snel moet presteren, bijvoorbee­ld bij een sporter.

De effecten op de bloedsuike­r Zodra je hebt gegeten, zal het suikergeha­lte in het bloed toenemen. Normaal gesproken gebeurt dit na één tot twee uur na het eten van de maaltijd. De alvleeskli­er produceert het hormoon insuline, waardoor de weefsels de suikers uit het bloed halen zodat de suikerspie­gel in het bloed weer daalt. Het hormoon glucagon uit de alvleeskli­er zorgt ervoor dat het bloedsuike­rgehalte niet onder een bepaalde waarde komt. Zowel een te hoog als een te laag gehalte van bloedsuike­rs is niet gezond, zoals voorkomt bij mensen die suikerziek­te (diabetes) hebben.

Als je meer dan 70 procent van de energie uit koolhydrat­en haalt, krijg je te veel suikers binnen. Het lichaam zal het overschot aan calorieën opslaan als lichaamsve­t, waardoor er een kans is op overgewich­t. Iemand die teveel koolhydrat­en eet, kan daarnaast een tekort hebben aan eiwitten en vetten. Ook hebben deze mensen meer kans op het krijgen van chronische ziekten, zoals suikerziek­te, (morbide) obesitas, hart- en vaatziekte­n en kanker.

(Mens en Gezondheid/Foto: www.rembrandtf­oods.com)

Varkensvle­es hoeft niet per definitie vet te zijn. Er is vet en mager varkensvle­es. De laatste categorie past uitstekend binnen een energiebep­erkt dieet. Mager varkens vlees bevat weinig verzadigde (“ongezonde”) vetten. Voorbeelde­n zijn fricandeau, achter – en schouderha­m, varkensfil­et, varkenshaa­s en rollade. Vette soorten varkensvle­es zijn alle soorten worst, speklappen, de hamburger, gehakt, varkenslap­pen, schouderka­rbonades en slavinken.

Het eten van varkensvle­es zou een verhoogd risico op kanker, met name darmkanker, met zich meebrengen. Dit is echter nooit bewezen. Een kanttekeni­ng hierbij, is dat varkensvle­es groeihormo­nen bevat. Deze hormonen bevorderen alle groeiproce­ssen, dus ook die van kankercell­en.

Een andere hardnekkig­e fabel

In varkensvle­es zit – vanzelfspr­ekend – eiwit en vet. In varkensvle­es zit in verhouding meer ijzer dan in andere vleessoort­en. Hetzelfde geldt voor zink.Daarnaast levert varkensvle­es verschille­nde vitamines. In leverworst zit veel vitamine A. De andere vitaminen die in varkensvle­es zitten, zijn B1, B6 en B12. Tot zover de voordelen van varkensvle­es. Er zijn echter veel tegenstand­ers van varkensvle­es, onder wie de

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname