Palmzondag
Palmzondag ook wel Palmpasen genoemd, is de laatste zondag van de vastenperiode, vanouds de tweede zondag van de Passietijd, maar vooral belangrijk als eerste dag van de Goede Week. Op Palmzondag vieren christenen de blijde intocht van Jezus Christus in Jeruzalem. Dit werd op 9 april 1970 na de hervorming van de liturgiekalender aangekondigd. Volgens de evangeliën wist Jezus op dit moment al dat lijden en dood hem wachtten. Al in de middeleeuwen kenden veel Europese steden palmpaasprocessies, waarin Jezus’ intocht in Jeruzalem werd nagebootst. Op deze dag begint voor de christenen de Goede Week. Deze begint op Palm- of Passiezondag, de zesde zondag van de veertigdagentijd en eindigt met Paaszaterdag. Het doel van de Goede Week is de overweging van het lijden en sterven van Christus. De laatste dagen van de Goede Week -Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag- vormen het hoogtepunt van de voorbereiding op Pasen. De benaming ‘Goede Week’ verwijst naar het gegeven, dat de dood dankzij Jezus definitief overwonnen is. Lange tijd mochten tijdens de Goede Week -en dat gold ook voor de daarop volgende paasweekgeen zware lichamelijke werkzaamheden worden verricht. Bij het begin van de Goede Week, op Palmzondag is er de palmwijding. Deze herinnert aan het gejuich, waarmee Jezus bij zijn intocht werd ontvangen. Pesach ook bekend als het vrijheidsfeest of matzefeest, is een van de belangrijkste feesten in het jodendom. Met Pesach wordt het einde van de joodse slavernij in Egypte herdacht en de uittocht uit Egypte en daarmee de bevrijding van het joodse volk van de slavernij. Deze gebeurtenissen, die niet zijn geverifieerd via bronnen buiten het jodendom, staan centraal in het joodse ethos. Om de dag te vieren, worden echte palmtakken geplaatst bij woningen. Palmen zijn het symbool voor de koning, terwijl olijftakken het symbool zijn van de vrede, die door de koning wordt gebracht. In onze streken worden deze echte palmtakken vervangen door takjes van allerlei andere altijd groene struiken of bomen. Vroeger hing men de palmtakjes boven of naast de huisdeur of bracht ze naar het kerkhof of naar een pas omgeploegde of met koren ingezaaide akker. In enkele, vooral landelijke streken, bestaan die gebruiken ook nu nog. Geschikte plaatsen in huis om de palmtakjes op te hangen zijn: achter het kruisbeeld of boven een deur. Op sommige plaatsen brengt men het palmtakje ook wel naar peter en meter of naar het gezin van een petekind. Op veel plaatsen worden zogenoemde palmpaasstokken gemaakt. Dit zijn houten kruisen, die versierd zijn met een broodhaantje, snoepgoed en fruit die na de paasviering naar zieken en bejaarden gebracht worden, vaak in optocht. Het oudste getuigenis over het vieren van Palmzondag in Jeruzalem stamt uit het einde van de vierde eeuw. Vandaar verspreidde het zich in het oosten en naar het westen.
(Bronnen: www.beleven. org,www.wikipedia.com)