Adembenemende plaatsen Carthago in Tunesië
Carthago was een belangrijke Fenicische handelsstad in Noord-Afrika. In de oudheid was Carthago de hoofdstad van het Carthaagse Rijk, waarvan de inwoners door de Romeinen Puniërs werden genoemd. In de 3de eeuw v Chr was het Carthaagse Rijk de grootste rivaal van het Romeinse Rijk. Nadat Carthago in de Punische oorlogen door de Romeinen was verslagen, werd het Carthaagse Rijk als provincie Africa onderdeel van het Romeinse Rijk. Carthago werd door de Romeinen in 146 v Chr geheel verwoest, maar in 44 v Chr werd de stad door diezelfde Romeinen weer opgebouwd en die groeide uit tot de derde stad in het Romeinse Rijk van de eerste eeuwen na Christus.
Carthago kende een grote variatie aan bouwstijlen. De Carthagers hebben veel bouwstijlen uit andere culturen gebruikt en ze soms lukraak door elkaar toegepast. In de loop der jaren werden er vele soms ingrijpende vernieuwingen doorgevoerd. De openbare marktplaatsen en wandelwegen waren aan de rand van de stad gelegen, bij de poorten. Dit type marktplaatsen, pleinen, had niet slechts een commerciële maar ook een politieke functie. Een marktplein was niet strak van vorm of omgeven door mooie beelden of andere versierselen. Er waren lange, smalle, rechte straten die uitkwamen op deze pleinen. De wijken waar deze straten doorheen liepen, werden als een geheel ontworpen. De hoogteverschillen in het terrein werden door trappen overbrugd, zoals de 60 treden die naar een belangrijkste tempel leidden. Voor wat betreft de huizen: deze waren in eerste instantie heel simpel opgezet, het waren vierkante of rechthoekige blokken. Zo zijn er huizen gevonden met vloeren van roze cement, ingelegd met kleine stukjes wit marmer, een kenmerk van de Hellenistische architectuur. Carthago kende ook hoogbouw, die aan moderne flatgebouwen doet denken. Bekend van deze hoogbouw is dat die ongeveer zes verdiepingen hoog was, maar over de uiterlijke kenmerken tasten onderzoekers in het duister.
Vanuit de aanvankelijk heersende godsvoorstelling werden heilige gebouwen en gesneden beelden afgewezen; hoogstens werden er sobere gedenktekens opgericht, oorspronkelijk gewone stenen. Onder Egyptische invloed vatte het denkbeeld post, dat goden een huis nodig hadden om in te wonen. De tempels die daarna werden gebouwd waren op zichzelf nog geen heiligdommen, want daarvoor was een kleine, ingewijde, heilige ruimte noodzakelijk. Carthago had een afvoersysteem van goten voor afvalwater, hoewel niet zo vernuftig als bij de Romeinen, omdat er een gebrek aan water was. De begraafplaatsen lagen aan de buitenkant van de stad, ver van de benedenstad; ze deden dienst als een soort park.