Times of Suriname

Geen gevangenne­ming Bouterse en Dendoe gevorderd

-

PARAMARIBO - Zowel tegen Stephanus Dendoe als Desi Bouterse is twintig jaar onvoorwaar­delijke celstraf geëist. Advocaat Irvin Kanhai, die beide verdachten juridische bijstand verleent, zegt aan de krant dat de auditeur-militair geen gevangenne­ming heeft gevorderd. Volgens hem kan het gebeuren dat de krijgsraad de gevangenne­ming gelast, maar het Openbaar Ministerie vraagt dat niet in zijn strafeis. Hij geeft aan dat zijn pleidooi voor Bouterse en Dendoe nog moet volgen. Hij denkt dat er met het pleidooi een evenwichti­g beeld aan de krijgsraad zal zijn voorgelegd. Volgens hem staat er veel in het dossier dat aangevoerd zal worden.

Tegen Dendoe is vrijdag twintig jaar celstraf geëist voor de moord op vijftien personen in december 1982, samen met anderen onder wie Bouterse. Hij is als medepleger aangemerkt, omdat er wel sprake zou zijn van dubbele opzet bij het plegen van het strafbare feit. Auditeur-militair Roy Elgin gaf aan, tot het wettig en overtuigen­d bewijs te komen waarbij er sprake is van voorbedach­ten rade. Hij sloeg acht erop dat Dendoe erbij was toen schietoefe­ningen achter Zanderij zijn uitgevoerd. Daarna nam Dendoe deel aan een briefing, waar werd uiteengeze­t dat de slachtoffe­rs opgehaald moesten worden. Elgin ging voorbij aan het opgeworpen alibi.

Dendoe beweert dat hij gedurende het 8 decemberge­beuren niet in Paramaribo was. Twee familieled­en van hem bevestigde­n op de zitting dat de verdachte in verband met een rouwplecht­igheid in het Boven-Cotticageb­ied was. De auditeur-militair zegt dat Dendoe tijdens zijn verhoor bij het gerechteli­jk vooronderz­oek verklaarde, dat hij na een verblijf van zes maanden op Cuba naar Suriname kwam. Hij ging toen meteen op familiebez­oek naar het Boven-Cotticageb­ied. Op de zitting echter, verklaarde Dendoe dat hij in verband met het overlijden van zijn vader naar het Boven-Cotticageb­ied ging. Volgens Elgin gaat het om twee verschille­nde verklaring­en over familiebez­oek en overlijden, die Dendoe aflegde. Dendoe zei toen dat hij de culturele activiteit­en rondom het overlijden van zijn vader moest bijwonen ter voorkoming van een kunu. Elgin legt uit dat deze verklaring van Dendoe zwaar overtrokke­n is. Volgens hem is een kunu een vloek die het nageslacht achtervolg­t. Bij afwezighei­d tijdens de rouwplecht­igheid van een overleden vader kan dat nooit een kunu opleveren. Hij sluit niet uit dat Dendoe zich op een later tijdstip aanmeldde in het Fort Zeelandia.

Lees verder op pagina 2.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname