ABOP wil eenheid Marowijne om grondenrechten af te dwingen
GALIBI - De leiding van de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) heeft in het weekeinde een bezoek gebracht aan Galibi. De oppositiepartij heeft de inheemse gemeenschap daar voorgehouden dat zij regeermacht nodig heeft om het gebied tot ontwikkeling te brengen. Dit kon niet in de regering met president Desi Bouterse, omdat volgens partijvoorzitter Ronnie Brunswijk, de ABOP te kritisch was als het ging om vraagstukken de tribale gemeenschappen rakende.
ABOP bezet vanuit Marowijne op een na alle zetels in De Nationale Assemblee. Hij en andere sprekers hebben de bewoners van Langaman- en Christiaankondre opgeroepen om samen met andere delen van Marowijne de handen in elkaar te slaan, zodat hard getrokken kan worden aan de realisatie van de grondenrechten. “De mensen zien de ontwikkeling die ABOP brengt. Als iets verkeerd gaat, zijn we niet bang om de president te zeggen om geen grappen te maken met het grondenrechtenvraagstuk. Maar het moment waarop je teveel praat, wil men niet meer met je werken”, zegt Brunswijk over de breuk met de Nationale Democratische Partij na de verkiezingen van 2010. Dit vraagstuk is voor de ABOP verheven tot een politiek stokpaardje. “Het grondenrechtenvraagstuk moet opgelost worden. Je kunt het pas oplossen als je in de regering zit”, zegt Brunswijk. Ondervoorzitter Marinus Cambiel haalde hard uit naar de regering, die een stiefmoederlijk gedrag jegens binnenlandbewoners aan de dag legt. Zijns inziens worden alle inspanningen gepleegd om Paramaribo tot ontwikkeling te brengen, terwijl de tribale dorpsgemeenschappen in afgelegen districten de basisvoorzieningen missen. “Ga eens kijken in Paramaribo waar men van alles en nog wat heeft. Ga dan opwaarts in Marowijne dan zul je daar niets van merken. Ze duperen je zelfs om geen energie te hebben in zo een moderne tijd waarin we leven”, zegt Cambiel. Hij vergelijkt Paramaribo met slavendrijvers die de bewoners in de districten, met name het binnenland, onderdrukken. “Hetzelfde gedrag van de blanke slavenmeesters leggen zij aan de dag.”