Noodtoestand Zimbabwe opgeheven door regering
Zimbabwe (voorheen Rhodesië en Zuid-Rhodesië), officieel de Republiek Zimbabwe, is een land in Afrika, dat grenst aan Zambia, Mozambique, Zuid-Afrika en Botswana. Op 11 november 1965 eindigde de Britse overheersing van Zuid-Rhodesië. De blanke regering onder leiding van Ian Smith riep de onafhankelijkheid uit met de ‘Unilateral Declaration of Independence’ (UDI), een eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid. De Britse regering bestempelde de UDI als een daad van rebellie, maar probeerde niet de macht opnieuw te vestigen. De Britse regering Wilson, van Labour Party verklaarde een economische boycot. Deze leidde op 18 maart 1970 tot een resolutie van de Veiligheidsraad die alle leden van de VN verplichtte de relaties met Rhodesië te verbreken. Maar dankzij de Zuid-Afrikaanse en Portugese steun konden deze sancties worden omzeild. Het werd moeilijker toen Mozambique onafhankelijk werd en in maart 1975 de grenzen sloot. Rhodesië werd internationaal alleen door de regering van Zuid-Afrika erkend. In 1970 doopte de blanke minderheidsregering Rhodesië om tot de Republiek Rhodesië. Niet alleen internationaal stond Rhodesië onder druk, ook intern waren de zwarte Afrikanen het niet eens met het blanke minderheidsbewind en al snel brak er een burgeroorlog uit waarbij de regering het op moest nemen tegen het door zwarte Afrikanen geleide ZAPU (Zimbabwe African People’s Union) van Joshua Nkomo en de ZANU (Zimbabwe African National Union) van Robert Mugabe, deze groeperingen werden gesteund door de buurlanden Zambia en Mozambique, de SovjetUnie, China en de westerse wereld. Mugabe was een fel tegenstander van de blanke overheersers en zat van 1964 tot 1974 vast als politieke gevangene. Hoewel Rhodesië geen apartheidsregime kende, werd Smith door ZANU, ZAPU en de internationale gemeenschap gezien als een racist en blanke supremacist. Smith voerde een gelimiteerd kiesrecht in, waardoor alleen goed opgeleide inwoners van Rhodesië mochten stemmen. In aanvang waren dit vooral blanke inwoners, later kwamen daar meer en meer zwarten bij. Van de 66 parlementszetels werden er in aanvang 16 bezet door zwarten. De regering van Rhodesië ging ervan uit dat op den duur, naarmate de zwarte Rhodesiërs beter opgeleid werden, er meer zwarte kiesgerechtigden zouden komen en dat de zwarte bevolking geleidelijk beter vertegenwoordigd zou zijn in het parlement en in de regering. Het was de bedoeling dat blanke en zwarte Rhodesiërs de macht zouden delen op grond van een 50-50 regeling. De bedoeling was om een verantwoordelijke zwarte regering in de toekomst te krijgen, waar mensen niet meer stemmen via de stammenlijn maar via de politieke agenda. Niet door de chaos van een revolutie maar door een geleidelijke evolutie. Internationaal viel zowel het blanke minderheidsregime als de voorgenomen 50-50 regeling niet in goede aarde. De blanken vertegenwoordigden met nog geen 300.000 inwoners rond de 5,5% van de totale bevolking, een 50-50 machtsverdeling werd daarom niet als redelijk gezien. De internationale gemeenschap eiste een zwarte meerderheidsvertegenwoordiging. Ook intern bleef er verzet tegen de witte minderheidsregering, dit verzet werd geleid door ZANU en ZAPU. Vanwege het blanke minderheidsregime bleven de internationale economische sancties van kracht. De interne onlusten en de internationale boycot begonnen hun tol te eisen. In 1978 kwam onder druk van Zuid-Afrika een machtsdelingsovereenkomst (Internal Settlement) tot stand tussen blanke en zwarte Rhodesiërs (Chief Chirau, Abel Muzorewa, Ndabaningi Sithole en James Chikerema en hun partijen.
(Bron: wikipedia.com)