3 augustus: Het Louvre is huis voor Mona Lisa
Het Louvre werd op 3 augustus 1720 het officiële huis voor het beroemdste stuk ter wereld, de Mona Lisa van Leonardo da Vinci. Het Louvre is een van ‘s werelds grootste musea en ligt in het eerste arrondissement van de Franse hoofdstad Parijs net ten noorden van de Seine. Het bestaat uit drie vleugels: de Richelieu-vleugel, de Sully-vleugel en de Denonvleugel. Het museum maakt deel uit van de Réunion des musées nationaux et du Grand Palais des Champs-Élysées. Het is sinds jaren ‘s werelds best bezochte museum. Het Louvre is gevestigd in een van oorsprong middeleeuws kasteel dat door de koningen van Frankrijk werd gebruikt. Het eerste kasteel op deze plek, gebouwd rondom een donjon, werd aangelegd door Filips II in 1190 en lag toen aan de westkant van de stad. Nadat de Orde van Tempeliers rond 1307 in ongenade viel, werd het Louvre het onderkomen van de koninklijke schatkist, die eerst in het hoofdkwartier van de Tempeliers werd bewaard. Karel V maakte het kasteel, dat door stadsuitbreiding zijn strategische betekenis had verloren, tot zijn koninklijk paleis. Als liefhebber van kunst gaf hij het Louvre alvast iets van zijn toekomstige functie, door zijn bibliotheek er onder te brengen. Volgens een inventarisatie van 1368 telde de bibliotheek 917 werken. Karel was een fervent verzamelaar en voegde tussen 1373 en 1380 76 nieuwe boeken toe aan zijn bibliotheek. Het paleis leed zwaar onder de Honderdjarige Oorlog en hoewel Frans I erop aandrong om het paleis te herbouwen, duurde het tot 1528 tot er iets definitiefs gebeurde. In dit jaar werd de donjon van Filips I afgebroken. Er werden plannen ontwikkeld om het kasteel in de heersende Renaissancestijl weer op te bouwen en in 1546 werd Pierre Lescot aangesteld om zijn plan, vier vleugels rondom een ruime binnenplaats (de Cour Carrée), te verwezenlijken. Dit complex vormt het oudste deel van het huidige Louvre en komt overeen met de ‘Sully’-vleugel. De bouwactiviteiten omspanden de regeerperiodes van Frans I, Hendrik II en Karel IX, maar toen waren slechts twee van de vier vleugels verwezenlijkt. Catharina de’ Medici liet vanaf 1564 een nieuw paleis optrekken op zo’n 500 meter ten westen van het Louvre, de Tuilerieën, en onder Hendrik IV werd dit paleis met het Louvre verbonden door een vleugel langs de Seine, de kern van de huidige Denon-vleugel. De vleugels rondom de Cour Carrée werden pas in de zeventiende eeuw voltooid.
Het plan van Hendrik IV, le grand dessin genoemd, diende als leidraad voor alle volgende generaties die zich met het uitbreiden en verbeteren van het Louvre bezighielden. Dit proces ging, met vallen en opstaan, tot Lodewijk XIV besloot zijn residentie te verplaatsen naar het Paleis van Versailles. Het Louvre raakte in onbruik als paleis en kreeg verschillende functies. De markies van Marigny, door Lodewijk XIV als beheerder van het Louvre aangesteld, liet ondanks een beperkt budget, de Cour Carrée voltooien door Jacques-Germain Soufflot. In 1779 kreeg de nieuwe beheerder, de graaf van Angiviller, het idee om het Louvre te gebruiken als onderkomen voor de koninklijke kunstcollectie. Zijn idee kreeg echter geen tijd om waarheid te worden door de Franse Revolutie. Hoewel er door de revolutie geen koning meer was, werd het Louvre toch niet gezien als volledig volksbezit. D’Angiviller zette zijn idee voor een museum door bij de nieuwe machthebbers, die inzagen dat de nationale kunstcollectie beschermd moest worden tegen de verwoestingen die de revolutie met zich meebracht. Het idee van een nationaal erfgoed begon zich te ontwikkelen en in 1791 besliste de Wetgevende Vergadering dat in het Louvre een museum gevestigd moest worden. Op 10 augustus 1793 werd het Louvre geopend als museum, een van de eerste en nu dus een van de oudste ter wereld. Nog ouder zijn het Ashmolean Museum (1683) in Engeland, het museum van Dresden (1744) in Duitsland, het Teylers Museum (1778) in Nederland en de Vaticaanse Musea (1784) in Italië.
(Bron: wikipedia.com)