De Rohingya zitten tussen twee vuren en niemand wil ze hebben
MYANMAR - “Als we teruggaan naar ons land, zal het leger ons doden”, vertelt een wanhopige Rohingyavluchteling aan de gesloten grens met Bangladesh. Door haar tranen heen zegt ze dat de Bengalese grenswachten haar net zo goed kunnen doodschieten, want ze wil niet terug naar huis.
In het boeddhistische Myanmar zijn de ruim een miljoen Rohingya tweederangsburgers. De moslims hebben geen rechten en worden daardoor stelselmatig onderdrukt. Velen wonen onder erbarmelijke omstandigheden in het straatarme Rakhine, de deelstaat aan de grens met Bangladesh. Daar is het geweld weer opgelaaid, nadat gewapende Rohingya vorige week een reeks aanslagen hadden gepleegd. Niet alleen duizenden Rohingya, maar ook boeddhistische Myanmarezen en buitenlandse hulpverleners trekken weg uit het gebied. De Rohingya proberen Bangladesh te bereiken, maar stuitten daar op de grenspolitie. Hoewel gisteren honderden Rohingya in Bangladesh wisten te komen, blijft de grens officieel potdicht. Bangladesh vindt dat buurland Myanmar zijn eigen mensen moet terugnemen. Maar Myanmar beschouwt de Rohingya als Bengalezen die illegaal in het land wonen. “Zolang de regering daar niet vanaf stapt, zal er voor de Rohingya nooit iets veranderen in Myanmar”, zegt correspondent Michel Maas. Vorige week riep oud-VNchef Kofi Annan de regering van Aung San Suu Kyi op om die achtergestelde positie snel te verbeteren. Ze moet de stateloosheid van de Rohingya opheffen door ze documenten en daarmee volledige burgerrechten te geven. Anders kan het geweld escaleren, waarschuwt Annan. De kwestie wordt gezien als de grootste uitdaging voor Myanmars democratische boegbeeld Suu Kyi. De Nobelprijswinnares werd tijdens de militaire dictatuur zelf het zwijgen opgelegd en zat vijftien jaar in huisarrest. Nu is ze regeringsleider en vroeg Annan om advies.
(NOS.NL)