Suu Kyi geeft nepnieuws van uit de hand gelopen Rohingya-crisis
MYANMAR - Aung San Suu Kyi, politiek leider van Myanmar, heeft zich dan eindelijk uitgesproken over de crisis rond de Rohingya’s in het Aziatische land. In een gisteren gepubliceerd Facebook bericht nam ze het echter niet op voor de vervolgde moslim-minderheid, maar gaf nepnieuws de schuld van het opstoken van de crisis, waarbij nu al 125.000 Rohingya’s voor legergeweld naar Bangladesh zijn gevlucht. Suu Kyi legt in de verklaring de schuld van het produceren van een ‘grote ijsberg aan desinformatie’ bij de Rohingya’terroristen’. Het nepnieuws zou bedoeld zijn ‘om problemen te veroorzaken tussen diverse landen met het doel om de belangen van de terroristen te bevorderen’. Volgens Suu Kyi gaat het om propaganda die het draagvlak voor de gewapende opstand vergroot. De politiek leider van Myanmar zei ook tegen de Turkse president Recep Tayyip Erdogan in een telefoongesprek dat via sociale media veel nepverhalen en -foto’s van vermeende gruwelijkheden worden verspreid. Ze wees er op dat de Turkse vicepremier Mehmet Simsek foto’s van Rohingya-slachtoffers had gepost die helemaal niet in Myanmar waren gemaakt, maar in andere conflicten in Atjeh en Rwanda. Simsek heeft de posts verwijderd. Vriend en vijand drongen er al weken op aan dat Suu Kyi, de voorvrouw van de Myanmarese democratiseringsbeweging, zich zou uitspreken over de Rohingya-crisis. Online en in diverse landen werd gedemonstreerd voor de Rohingya. In Indonesië werden portretten van Suu Kyi verbrand. Ook werd geroepen dat Suu Kyi haar Nobelprijs voor de Vrede moest inleveren. Die kreeg ze in 1991 vanwege haar rol in de strijd tegen de dictatuur in Myanmar. De Rohingya’s zijn een islamitische minderheid van 1,1 miljoen mensen in de westelijke deelstaat Rakhine (Arakan). Ze worden door de boeddhistische meerderheid ernstig gediscrimineerd. De Myanmarese regering beschouwt de Rohingya’s als illegale immigranten uit Bangladesh en onthoudt hen alle burgerrechten, hoewel de Rohingya’s al eeuwen in het gebied wonen.
De jongste escalatie van de Rohingya-crisis begon op 25 augustus toen een nieuwe militante groep, de Arakan Rohingya Salvation Army, gecoördineerde aanvallen uitvoerde op enkele tientallen politie- en grensposten in het noorden van Rakhine. Daarbij werden tientallen regeringssoldaten gedood. De aanvallen vormden de opmaat tot een grote tegenaanval van het Myanmarese leger, de Tatmadaw, waarbij zeker 400 doden vielen. Volgens de autoriteiten ging het hier om voornamelijk opstandelingen, maar volgens Rohingyawoordvoerders en westerse humanitaire organisaties waren het voornamelijk gewone burgers. Die vluchtten sindsdien in steeds grotere aantallen de grens over naar buurland Bangladesh. De afgelopen dagen nam de internationale politieke druk op de Myanmarese regering toe om de legeroperaties te staken. Turkije kreeg toestemming om hulpgoederen naar Rakhine te sturen. De Europese Unie wil volledige toegang voor hulporganisaties. Secretaris-generaal António Guterres van de VN riep Myanmar op de Rohingya’s zo snel mogelijk een legale status te geven. De Indiase premier Narendra Modi, op bezoek in Myanmar, zei woensdag echter dat India Myanmar’s zorgen over ‘het extremistische geweld’ deelt.
(Volkskrant.nl)