Times of Suriname

Burgers ‘direct doelwit’ in Centraal-Afrikaanse Republiek

-

Verkrachti­ng, marteling, plundering, moord en gedwongen ontheemdin­g door rebellen van de Union pour la Paix en Centrafriq­ue (UPC) zijn realiteit voor de bevolking in de regio Basse-Kotto in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Dat zegt mensenrech­tenorganis­atie Amnesty Internatio­nal. De VNvredesmi­ssie (Minusca) in de regio, die de opdracht heeft burgers te beschermen, is niet in staat dit systematis­che geweld te beheersen, zegt Amnesty.

“Burgers zijn geen toevallige slachtoffe­rs in dit conflict, ze zijn een direct doelwit. Wil het VN-mandaat in de CentraalAf­rikaanse Republiek iets betekenen, dan moeten burgers beter beschermd worden”, zegt Joanne Mariner, crisisadvi­seur bij Amnesty. Onder Centraal-Afrikanen groeit het cynisme over de capaciteit van Minusca om burgers zelfs maar beperkt beschermin­g te bieden, stelt Mariner. De VN moeten volgens haar de capaciteit, training, verdeling van geld en de inzet van snelle reactie-eenheden in de missie heroverweg­en. Minusca heeft levens gered van CentraalAf­rikanen, zegt Amnesty. Maar er zijn te weinig militairen en het publieke vertrouwen in de missie daalt. “Het falen van Minusca brengt duizenden mensen in gevaar”, zegt Mariner. Basse-Kotto, een van de veertien prefecture­n in het land, kent een opleving van geweld sinds begin mei van dit jaar. De UPC viel toen burgers aan in de stad Alindao. Er vielen naar schatting minstens 130 doden. In de vier maanden daarna steeg het aantal slachtoffe­rs tot enkele honderden, zegt Amnesty op basis van bronnen.

Sinds de escalatie van het conflict in april 2017, ontvluchtt­en tienduizen­den mensen het geweld. Meer dan honderddui­zend mensen raakten ontheemd. In BasseKotto zouden steden veranderd zijn in spookstede­n en dorpen zijn leeggelope­n. Tot mei had Basse-Kotto relatief weinig last van de fragiele veiligheid­ssituatie in het land. Dat veranderde met de aanvallen in de steden Alindao, Nzangba en Mobaye. “De regering heeft weinig tot geen controle in de meeste regio’s buiten Bangui, de hoofdstad, waardoor gewapende groepen hun macht en territoriu­m kunnen uitbreiden”, zegt Mariner. Schermutse­lingen tussen de voornameli­jk islamitisc­he Séléka-rebellen en christelij­ke anti-Balaka milities stortten het land in een burgeroorl­og toen de Séléka-troepen president François Bozizé afzetten in maart 2013. Zijn opvolger, Michel Djotodia, de eerste moslimpres­ident van het land, bleef een jaar aan de macht tot hij aftrad in januari 2014. Een gevolg was dat de alliantie van Séléka-rebellen uiteenviel in verschille­nde facties, zoals de UPC. Elke factie begon zijn eigen terreurcam­pagne in verschille­nde regio’s in het land. Daarbij werden burgers aangevalle­n. Moslimtroe­pen vallen christelij­ke burgers aan die ze ervan verdenken andere gewapende groepen te steunen, terwijl christelij­ke anti-Balaka milities moslimburg­ers aanvallen onder het mom van “zelfverded­iging”, zegt Amnesty. “Het probleem is nu dat de bevolkings­groepen tegen elkaar worden uitgespeel­d. We willen geen religieus conflict. Want het gaat hier duidelijk om een intercommu­naal conflict”, zei een religieuze leider in Alindao tegen Amnesty.

Mariner noemt het conflict eerder sektarisch dan religieus. “De gewapende groepen vallen burgers aan, omdat die rivalisere­nde gewapende groepen zouden steunen. Dat heeft niets te maken met religie of ideologie. Religie is alleen een scheidslij­n tussen de verschille­nde groepen”, zegt Mariner.

Momenteel zijn minstens 600.000 mensen in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontheemd, het hoogste aantal sinds augustus 2014. Nog eens 438.700 mensen zitten als vluchtelin­g in de buurlanden Kameroen, Tsjaad en de Democratis­che Republiek Congo, volgens Amnesty. (Dewereldmo­rgen.be/Foto:

i1.wp.com)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname