Zieke jongen mag van rechter nog niet terug naar ouders
AMSTERDAM - De gehandicapte en terminaal zieke Afghaanse jongen Amir (10) mag nog niet terug naar zijn ouders, heeft de rechter bepaald. De Raad voor de Kinderbescherming haalde Amir onlangs tegen zijn ouders’ zin weg uit het asielzoekerscentrum in Emmen. Ernstige zorgen over zijn gezondheidssituatie maakten volgens de Kinderbescherming een spoeduithuisplaatsing noodzakelijk. De rechtbank Assen besloot gisteren dat Amir in ieder geval komende maand nog niet terug kan naar het azc, vertelt advocaat Joancy Breeveld namens zijn ouders. “Zijn vader en moeder zijn teleurgesteld. De laatste ademhalingen die hij nog mag doen, zou hij moeten doen in het bijzijn van zijn familie.’ De rechtbank adviseerde de hulpverleners volgens Breeveld wel een intensievere bezoekregeling mogelijk te maken, zodat de ouders dagelijks contact hebben met Amir. De afgelopen twee weken zagen zij hun zoon slechts twee keer volgens hun advocaat. ‘Dagelijks contact zou dus zeker een verbetering zijn’, zegt Breeveld. “Het is wel de vraag of het haalbaar is voor deze bepaald niet rijke ouders, die dan elke dag OVkaarten moeten kopen om van het azc naar de instelling te komen.” De 10-jarige Amir lijdt aan een zeldzame ongeneeslijke stofwisselingsziekte en is verstandelijk beperkt. Hij heeft vermoedelijk nog maar enkele maanden te leven. De afgelopen jaren woonde de jongen met zijn gezin in het asielzoekerscentrum in Emmen, waar zijn ouders hem verpleegden met hulp van de thuiszorg. De familie kwam eind 2011 uit Afghanistan naar Nederland. Hun asielaanvraag werd aanvankelijk door de rechter afgewezen. Ruim een jaar geleden kreeg de familie alsnog een verblijfsvergunning, toen staatssecretaris Dijkhoff gebruikmaakte van zijn discretionaire bevoegdheid voor schrijnende gevallen. De ziekte van Amir was de reden dat er voor de familie een uitzondering werd gemaakt. Het gezin woont echter nog altijd in het asielzoekerscentrum, in afwachting van een aangepaste woning waar ze met hun gehandicapte zoon terechtkunnen. Er zijn eerder vier woningen als optie gegeven, zegt advocaat Breeveld. Maar professionals hebben vastgesteld dat die geven van alle niet geschikt waren om hun kind adequaat te verzorgen, bijvoorbeeld omdat de badkamer te klein was of de afstand tot het ziekenhuis te groot. (Volkskrant.nl)