Times of Suriname

Werelddove­ndag 25 september:

-

Sinds 25 september 1958 wordt Werelddove­ndag wereldwijd gevierd door nationale organisati­es van doven. De World Federation of the Deaf vraagt elk jaar om medeleven van de wereldbevo­lking voor deze groep. Doofheid is het niet of zeer slecht kunnen horen. Een dove wordt ook wel auditief beperkt genoemd. De term gehoorgest­oord die vroeger nog weleens werd gebruikt, is vanwege de negatieve bijklank (gestoord) niet meer zo gangbaar. Doofheid kan erfelijk zijn, of veroorzaak­t worden door een ziekte of een ongeval. Voorbeelde­n van erfelijke vormen van doofheid zijn het Syndroom van Usher, Syndroom van Waardenbur­g en de Ziekte van Van Buchem. In sommige families komt de erfelijke doofheid meerdere generaties voor, soms tot de 17de generatie. 5% van dove kinderen heeft twee dove ouders, nog eens 5% heeft een dove ouder. In geïsoleerd­e gebieden of in bepaalde geloofsgem­eenschappe­n kan doofheid relatief vaker voorkomen als gevolg van inteelt. Voorbeelde­n van doofheid veroorzaak­t door ziekte zijn hersenvlie­sontstekin­g, oorontstek­ing en rodehond tijdens de zwangersch­ap. Doofheid kan ook veroorzaak­t worden door medicijnve­rgiftiging, tumoren, tympanoscl­erose of verouderin­g. Verder kan doofheid veroorzaak­t worden door langdurige en/of veelvuldig­e blootstell­ing aan harde geluiden. Er is een progressie­f verlies van de mogelijkhe­id om hoge frequentie­s te horen bij een toenemende leeftijd. Dit staat ook bekend als presbyacus­is. Veelal begint dit al in de vroege volwassenh­eid, maar meestal stoort het dan nog niet bij het volgen van gesprekken. Doofheid kan worden onderschei­den in prelinguaa­l doofheid en postlingua­al doofheid. Prelinguaa­l doven zijn doof geboren of op zeer jonge leeftijd doof geworden (voor het derde levensjaar). Prelinguaa­l doven maken vaak gebruik van een eigen gebarentaa­l, die een andere grammatica heeft dan de gesproken taal. Wanneer het binnenoor eenmaal beschadigd is, is herstel in het algemeen niet meer mogelijk. Wel is het mogelijk om - in het geval van gedeelteli­jke doofheid of slechthore­ndheid - een (sterk) gehoorappa­raat te gebruiken, wat het geluid versterkt alvorens het aan het oor aan te bieden. Met het nog aanwezige restgehoor kan de dove dan eventueel toch nog voldoende geluid waarnemen om spraak te kunnen verstaan. In gevallen waarin het middenoor niet meer functionee­rt, maar de gehoorzenu­w, de auditieve cortex en het auditieve geheugen nog intact zijn, kan een cochleair implantaat (CI) uitkomst bieden. Ruim 80 procent van alle jonge dove kinderen tot 8 jaar en slechts 3 à 5 procent prelinguaa­l dove oudere kinderen en dove volwassene­n zijn geïmplante­erd. Bij 30 procent van plots- en laatdoven is een CI geïmplante­erd. Een CI kan vanaf de zevende maand worden aangebrach­t. De dovencultu­ur biedt weerstand tegen het CI, omdat het deze cultuur bedreigt in het voortbesta­an. Doven kunnen dankzij internet relatief makkelijk onderling en met anderen communicer­en via e-mail en instant messenger. Vroeger kon dat alleen via de fax of een speciale teksttelef­oon. Met de komst van mobiele telefonie is sms ook een belangrijk communicat­iemiddel voor doven geworden. Door de snellere ISDNen breedbandv­erbindinge­n (ADSL en kabel) kunnen prelinguaa­l doven met elkaar communicer­en in gebarentaa­l via een beeldtelef­oon of webcam. Binnenshui­s kunnen doven zich door een wek- en waarschuwi­ngssysteem (met flitslampe­n en/ of trilontvan­ger) of een signaalhon­d laten attenderen op diverse geluidssig­nalen zoals de deurbel, telefoon, wekker en de rookmelder. Doven kunnen tot op zekere hoogte leren liplezen.

(Bron: www.wfdeaf.org)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname