Wereld Diabetes Dag
Wereld Diabetes Dag (WDD) is de belangrijkste wereldwijde bewustwordings campagne voor diabetes. Wereld Diabetes Dag werd op 14 november 1991 door de Internationale Diabetes Federatie (IDF) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïntroduceerd als reactie op de alarmerende toename van diabetes over de hele wereld. In 2007 heeft Wereld Diabetes Dag voor het eerst plaatsgevonden onder auspiciën van de Verenigde Naties. Het doel van Wereld Diabetes Dag is aandacht en begrip te vragen voor diabetes, die wereldwijd epidemische vormen aanneemt, onder volwassenen maar ook onder kinderen.
Diabetes mellitus (letterlijk ‘honingzoete doorstroming’) is een aandoening die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk verhoogde bloedglucosewaarden (hyperglykemie). De term suikerziekte (en in de volksmond suiker) wordt ook wel gebruikt, maar wordt door sommigen afgeraden omdat deze verkeerde associaties zou oproepen. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat diabetes zou ontstaan door te veel suiker te eten, of dat men geen suiker zou mogen eten als men diabetes heeft. Hoe hoog de bloedglucosewaarden precies moeten zijn en onder welke omstandigheden die metingen moeten worden gedaan, is internationaal vastgelegd in afspraken, die per land soms iets kunnen verschillen.
De continue hyperglykemie veroorzaakt, als ze hoog genoeg is, glucosurie (suikerverlies via de urine) wat in ernstige gevallen zowel een merkbare polyurie (veel urineren) als polydipsie (veel drinken) ten gevolge heeft. Uiteindelijk kan een langdurige hyperglykemie of een te hoge hyperglykemie leiden tot coma als dit niet op tijd herkend en behandeld wordt. Wereldwijd hadden in 2010 zo’n 180 miljoen mensen diabetes. Van de naar schatting 800.000 Nederlanders met deze ziekte, waren er zo’n 250.000 die diabetes hadden zonder het te weten. Het Nederlandse Ministerie van Volksgezondheid (VWS) heeft in 2005 van diabetes een speerpunt gemaakt. Diabetes Mellitus (DM) type 1 en 2 komen beide in alle leeftijdscategorieën voor, echter type 2 bij het Kaukasische (blanke) ras vooral na het 40ste levensjaar. Bij andere etnische groepen begint het vaak al op jongere leeftijd. Vooral mensen van Hindoestaanse, negroïde, mediterrane of Aziatische afkomst hebben een extra hoge kans om DM type 2 te ontwikkelen. Deze personen dienen vanaf kinderleeftijd al gescreend te worden. Van de patiënten met DM type 2 heeft zo’n 8085% overgewicht. DM type 2 staat bekend om de familiaire belasting. Bij DM type 1 is dit veel minder het geval. De conventie stelt dat de ideale bloedglucosewaarde (de bloedglucosespiegel) afhankelijk van omstandigheden tussen de 4 en de 8 mmol/liter dient te liggen. Een normale nuchtere waarde ligt tussen de 4 en de 5,6 mmol/l. Indien de ‘nuchtere’ waarden bij een onbehandeld persoon boven de 6 mmol/l en ‘nietnuchter’ boven de 11,0 mmol/l lig gen, spreekt men van diabetes mellitus (suikerziekte). In het grijze gebied tussen deze grenswaarden spreken sommigen wel, anderen niet van diabetes. Landelijk en internationaal worden over deze waarden periodiek afspraken gemaakt of ze worden herzien door medici op grond van onderzoeksresultaten.
Meestal wanneer men met klachten komt met de symptomen van diabetes mellitus, zitten ze royaal boven de streefwaarden. Om met zekerheid te bepalen of een persoon diabetes heeft en welk type hij heeft, dient bij het bloedonderzoek niet alleen de bloedglucosewaarde bepaald te worden, maar ook het cpeptide en het insulinegehalte van het bloed. Een type1patiënt vertoont een verhoogde bloedglucosewaarde maar produceert geen cpeptide meer; een type2patiënt vertoont meestal (maar niet altijd) een verhoogde bloedglucosewaarde die altijd gepaard gaat met een verhoogd insulineniveau.
(Bron: Wikipedia.org)