Coalitieparlementariër zal niet meewerken aan stopzetting brandstoflevering binnenland
PARAMARIBO - De regering is voornemens om de gesubsidieerde brandstoflevering aan het binnenland af te bouwen. Dit plan stuit op weerstand vanuit de regeringsfractie in De Nationale Assemblee zelf. Wendel Asadang (NDP) is van mening dat de regering zal moeten afblijven van de brandstoflevering aan onder andere Brokopondo zolang er geen alternatief is voor de elektriciteitsvoorziening in het binnenland.
Volgens Asadang levert het district een wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling van Suriname. Net als Diana Pokie (ABOP) is hij van mening dat de regering daar wat voor terug moet geven. “Ondergetekende, die afkomstig is uit dit district, zal er niet aan meewerken dat de brandstoflevering aan de dorpen wordt afgebouwd zonder dat er een alternatief is voor het binnenland”, gaf hij de regering mee tijdens de voortzetting van de begrotingsbehandeling 2018. In Brokopondo staat de enige hydrokrachtcentrale in Suriname, die meer dan een miljard kilowattuur per jaar produceert. Toch is het overgrote deel van de dorpen verstoken van de geproduceerde elektriciteit en is aangewezen op dieselgeneratoren. “Als er geld verdiend wordt met de elektriciteitsopwekking vanuit Afobaka, dan kunnen we die toch delen? Dan kan een deel van die inkomsten aan een kant gezet worden voor de mensen om elektriciteit voor ze op te wekken en brandstof voor ze kopen”, vindt Asadang.
Hij heeft begrip voor de crisis waarin het land zit en dat er bezuinigingsmaatregelen getroffen moeten worden om de staatsuitgaven te drukken. In de prioriteitsstelling van de regering zal die echter niet de mensen moeten duperen die grote offers hebben gebracht. Asadang verwijst naar de duizenden dorpelingen die hun traditioneel woongebied moesten verlaten, zodat het onder water gezet kon worden om het stuwmeer te Afobaka aan te leggen. “Kan de regering ons aangeven op basis waarvan besloten is om de levering van brandstof af te schaffen?
Komt het doordat deze mensen minder belangrijk zijn?”, zijn de vragen die de regering zal moeten beantwoorden in de verdediging van de ingediende staatsbegrotingen.