“Leningenbeleid zal economie de das omdoen”
PARAMARIBO - De negatieve beoordeling van Suriname door ratingbureau Moody’s komt als een harde klap aan, vooral nadat de oppositie in De Nationale Assemblee (DNA) wederom ongezouten kritiek leverde op het leningenbeleid van de regering. In het commentaar van Moody’s is ook verwezen naar de schuldenlast en rentes waarmee de Staat opgescheept zit. “Geld dat bestemd zou kunnen zijn voor ziekenhuizen, voor politie, voor veiligheid, voor het binnenland, voor de agrarische sector, voor de ondernemerssector”, zegt oppositieleider Chandrikapersad Santokhi (VHP) over de maandelijkse lasten van de Staat.
Hij krijgt ondersteuning van de fractiegenoten Krishna Mathoera en Asiskumar Gajadien, die het leningenbeleid van de regering de grond in boren. “Nu betalen we 2 miljard op jaarbasis, terwijl dit bedrag 200 miljoen was in 2010”, zegt Mathoera. “Wanneer je de discipline niet hebt om minder - of net zoveel uit te geven als je verdient dan gaat nog zoveel geld niet genoeg zijn”, aldus Mathoera over het leningen- en uitgavenbeleid.
Volgens Santokhi heeft de regering bitter weinig gedaan aan de diversificatie van de economie, terwijl ze in 2010 wel over kapitaal beschikte om zulks te doen. Volgens Santokhi blijft de regering steunen op goud en aardolie, ondanks de crisis heeft bewezen dat deze opstelling de economie de das zal omdoen in tijden van kelderende marktprijzen. Stephen Tsang (NDP) kaatst de bal terug naar Santokhi. Zijns inziens zal Santokhi de lijn verder moeten trekken als het gaat om diversificatie van de economie en niet slechts grijpen naar de periode vanaf 2010. “Zeker in de tijd toen we ontwikkelingshulp hadden en inkomsten uit aluminium. Dan hadden we toen moeten diversifiëren en niet nu. We zien ook dat de regering nu moeite doet om te diversifiëren, maar dat de middelen schaars zijn. We zien ook dat de regering een Spaar- en Stabilisatiefonds heeft ingericht, maar dat had ook allang moeten gebeuren”, aldus Tsang. “Dat het niet gebeurd is in die tijd, getuigt pas van geen beleid, geen ontwikkelingsvisie en geen nationaal belang.”