Rebellen belegerd Oost-Ghouta gaan niet in op aanbod van vrijgeleide
OOST-GHOUTA - Rebellen die zich Jaish al-Islam (Leger van de Islam) noemen, hebben woensdag beklemtoond dat ze niet met Rusland willen onderhandelen over een vrijgeleide uit hun omsingelde enclave Oost-Ghouta. De jihadisten zeggen dat ze het gebied blijven verdedigen.
Maar volgens het Russische ministerie van Defensie zijn er wel degelijk strijders die geëvacueerd willen worden. Verschillende strijdgroepen houden de verstedelijkte en belegerde enclave in hun greep. Rusland heeft als steunpilaar van het regime van president Assad in Syrië voorgesteld dat ‘de terroristen’ en hun familie met lichte bewapening kunnen worden geëvacueerd. De strijders in het oosten van de stad Aleppo gingen in 2016 wel in op een soortgelijk Russisch aanbod. Zij zijn toen in bussen gereden uit het belegerde stadsdeel naar het gebied ten westen van de stad dat nog in handen van jihadisten was. Oost-Ghouta wordt al jaren belegerd en is vooral in handen van de groep Jaish al-Islam. Volgens de Russen en Syriërs beschiet de groep Damascus vanuit de enclave en vuurt die ook op routes voor evacuées of hulpverleners. De groep zou de burgers feitelijk gijzelen en als menselijk schild gebruiken.
Jaish al-Islam deed dat enkele jaren geleden door gevangen burgers in kooien rond te rijden of neer te zetten op plekken waar ze een aanval verwachtten. Er zijn ook verschillende andere strijdgroepen actief, die vooral uit soennitische extremisten bestaan. De vraag is voor hoelang de stad in handen van de rebellen kan blijven. Het Syrische leger en zijn bondgenoten hebben meer dan een derde van de opstandige enclave bij Damascus in handen sinds het begin van het grondoffensief een week geleden. Het Syrische regime heeft woensdag regeringsgetrouwe milities naar Oost-Ghouta gestuurd om de troepen daar te helpen de enclave in te nemen. De waarnemers van het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten schatten dat het om minstens zevenhonderd man gaat.
Het verlies van Oost-Ghouta zou ook een grote nederlaag betekenen voor de rebellen. De soennitische extremisten hebben behalve Idlib in het noordwesten nog enkele gebieden onder controle met name ten noorden van Hama, de plaats Dumayr en gebieden langs de door Israël bezette strook Syrië en de grens met Jordanië. Het offensief van regeringsgezinde troepen gaat gepaard met artilleriebeschietingen en luchtaanvallen, meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten. Die hebben sinds 18 februari het leven gekost aan ruim zevenhonderd mensen, onder wie veel kinderen, aldus het in GrootBrittannië gevestigde observatorium.
Na lang aandringen bereikte maandag een konvooi van 46 vrachtwagens met hulpgoederen van het Internationale Rode Kruis de belegerde enclave. Het konvooi had voedsel, medicatie en andere voorraden bij zich voor noodhulp aan 27.500 van de circa vierhonderdduizend inwoners die sinds 2013 vastzitten in het gebied. (NU)