Srafrechterlijk Bekeken De verdachte en dwangmiddelen
Geachte lezer,
Het Openbaar Ministerie is het instituut dat belast is met de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Aan het hoofd van het Openbaar Ministerie staat een procureur-generaal en die heeft een staf van officieren van justitie.
Het Openbaar Ministerie wordt in zijn opsporingsbevoegdheid bijgestaan door de politie. En in het kader van de uitoefening van haar taak mag de politie gebruikmaken van dwangmiddelen. Zonder deze dwangmiddelen is de uitvoering en handhaving van wetten haast onmogelijk.
De dwangmiddelen zijn genoemd in artikel 42 en volgende van het Wetboek van Strafvordering.Ik noem u heden: de staande houding, de aanhouding, inverzekeringstelling, de bewaring en verlenging bewaring.
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de verdachte naar zijn naam,voornaam en woon- of verblijfplaats te vragen en hem daartoe staande te houden. Dat mag ook als u getuige bent bij een strafbaar feit. De opsporingsambtenaar mag u dan ook staande houden om te vragen naar uw personalia.
Let wel. Staande houden is niet hetzelfde als aanhouden.
Als er een feit is gepleegd en u betrapt de pleger van dat strafbare feit op heterdaad, dan zegt de wet dat eenieder bevoegd is de verdachte aan te houden. U levert hem/haar dan zo spoedig mogelijk af aan de politie. U mag niet het recht in eigen hand nemen en overgaan tot mishandeling. De politie draagt er zorg voor dat de aangehoudene zo spoedig mogelijk wordt geleid voor de hulpofficier.
Op het bureau aangekomen, zegt de wet dat de verdachte zes uren voor verhoor kan worden aangehouden. De tijd tussen tien uur ‘s avonds en zeven uur ‘s morgens wordt daar niet meegerekend. Indien hij (de verdachte) na deze zes uren niet inverzekering wordt gesteld voor de periode van zeven dagen moet hij in vrijheid worden gesteld.
Binnen deze zeven dagen van inverzekeringstelling wordt hij bij het Openbaar Ministerie voorgeleid. Daar wordt hij gehoord en wordt er beslist of een verlenging van de inverzekeringstelling verleend wordt voor de duur van dertig dagen.
Indien de verdachte binnen deze dertig dagen niet in vrijheid wordt gesteld of gedagvaard wordt voor de zitting, wordt hij voor de bewaring bij de rechterCommisaris voorgeleid. De rechter-commisaris kan deze bewaringsperiode verlengen met telkenmale dertig dagen en dat tot drie keer toe. De periode van drie maanden mag niet overschreden worden.
Over twee weken informeer ik u over het beroemde artikel 54a dat betrekking heeft op onrechtmatige aanhoudingen.