Times of Suriname

Dinootje wordt gepest

-

“Schiet op, Dinootje”, roept zijn moeder ongeduldig naar boven.

Dinootje neemt de tijd om zich aan te kleden, treuzelt met tanden poetsen en loopt daarna heel langzaam de trap af. Hij kijkt niet vrolijk. “Doe je jas aan, dan gaan we.” Zijn moeder staat al lang klaar. Het is ook altijd wat met haar zoon.

“Ik heb geen zin om naar school te gaan”, moppert Dinootje en schopt tegen een autootje dat daar nog rondslinge­rt.

“Ja jongen”, antwoordt zijn moeder. “We moeten allemaal weleens wat doen waar we geen zin in hebben. Niet zeuren en doorgaan.”

Dinootje kijkt zijn moeder aan, zucht eens diep en trekt zijn jas aan. Zwijgend lopen ze samen naar school. “Mam”, zegt Dinootje zacht.

“Wat is er toch vandaag met je, anders ben je altijd zo vrolijk”, vraagt zijn moeder, terwijl ze stevig doorstapt. “Niks,” mompelt Dinootje. Hij pakt zijn broodtromm­eltje en gaat de klas in.

“Tot vanmiddag”, roept zijn moeder. “Goed je best doen hoor.” Wanneer de school uit is en Dinootje thuis bij zijn moeder een kopje thee drinkt met een paar koekjes erbij, probeert hij het nog een keer.

“Mam”, zegt hij zachtjes. “Wat is er jongen?

“Mam, ik wordt gepest op school”, zegt Dinootje nu zo zacht dat zijn moeder het bijna niet verstaat. Hij durft haar niet aan te kijken.

Maar ze heeft het heel goed verstaan. “Wat zeg je nu dan? Kom eens bij me zitten en vertel me wat er aan de hand is.” Ze trekt Dinootje naar zich toe en aait hem over zijn koppie.

“Vertel maar, jongen.”

“Nou”, zegt Dinootje verlegen. ‘Ze schelden me de hele tijd uit voor dikzak en daar wordt ik heel verdrietig van. Als ik ’s avonds op bed lig, zie ik alle kinderen nog steeds voor me en dan roepen ze allemaal tegelijk heel hard dikzak.”

Dinootje is ondertusse­n heel dicht tegen zijn moeder aan gekropen. Dat is een fijn gevoel.

“Hoe is dat dan gekomen, schat. Het ging toch altijd goed?” “Frankie begon ermee voor de grap. Zomaar opeens. Toen gingen steeds meer kinderen het roepen. Ik vind het niet leuk mam.” Dinootje begint zachtjes te huilen.

“Ach jongen stil maar”. troost zijn moeder hem en ze geeft haar zoon een dino-knuffel. “Ik zal er eens met de juf over praten. Het komt vast allemaal goed.’ Dinootje knikt alleen maar. Hij wil nog graag een poosje zo dicht tegen zijn moeder aan zitten. De volgende dag ziet Dinootje dat zijn moeder met de juf praat. Hij weet waar dat over gaat en is benieuwd of dat helpt, maar hij is ook een beetje bang. Misschien gaan ze nog wel harder pesten als ze horen dat hij geklikt heeft.

Als alle moeders en vaders weer weg zijn gaat iedereen rustig op zijn stoeltje zitten. Behalve Dinootje dan, die zit op een rotsblok omdat hij door de stoeltjes zakt.

“Vandaag, kinderen, gaan we het hebben over pesten.” De juf staat voor de klas en kijkt iedereen even aan. “Wie kan zeggen wat pesten is?”

Een heleboel vingers gaan omhoog. De juf kijkt rond en zegt: “Frankie, vertel jij het eens.” “Dan trek je zomaar iemand aan zijn haar”, zegt Frankie en hij trekt gekke bekken naar zijn vrienden, die allemaal in de lach schieten.

“Is dat leuk om te doen, Frankie? Of denk je ook weleens dat het die persoon zeer kan doen?’ Frankie zegt even niets en haalt zijn schouders op. Hij heeft daar nog nooit over nagedacht.

“Wie wordt er weleens gepest”, gaat de juf verder. De helft van de klas steekt zijn vinger in de lucht. Ook Dinootje. “Dat zijn veel kinderen die gepest worden en ik denk dat ze dat allemaal niet zo leuk vinden.’ De kinderen schudden allemaal met hun hoofd. Nee, dat is helemaal niet leuk.

“Dinootje”, zegt de juf dan ineens en iedereen kijkt naar hem Hij krijgt er een kleur van.

“Jij bent zo groot en sterk, jou durven ze toch niet te pesten?”

Dinootje knikt van wel en kijkt strak naar het potlood op zijn tafeltje. Ze gaan zo vast allemaal tegelijk ‘dikzak’ roepen. ‘Hoe word jij dan gepest, Dinootje”, vraagt de juf en ze is naast hem komen staan.

“Sommige kinderen schelden me uit”, antwoordt Dinootje zachtjes terwijl hij nog steeds naar zijn potlood kijkt. “Wat roepen ze dan tegen je?” Dinootje kijkt nu op en zegt: “Ze schelden me uit voor dikzak.” Hij wil opstaan en van schaamte de klas uitrennen, als hij alle kinderen verbaasd ziet kijken. Vooral Frankie kijkt heel raar en zegt: “Maar jij bent onze vriend, Dinootje, jou schelden we toch niet uit.”

‘Maar, maar, ik word heel verdrietig als ik dikzak wordt genoemd”, zegt Dinootje met een piepstemme­tje. Hij moet bijna huilen, maar houdt zich nog net goed.

“We noemen je zomaar dikzak, omdat het gewoon leuk is. Voor de grap. Niet om je uit te schelden.” Nu voelt Frankie zich rot en hij loopt naar Dinootje toe en slaat zijn arm om hem heen. “Je bent mijn echte vriend”, fluistert hij in het oor van Dinootje. Voordat alle kinderen naar Dinootje toelopen grijpt de juf in. “Iedereen gaat weer op zijn plek zitten”, roept ze en klapt in haar handen. Het wordt stil. Ze kijken allemaal naar de juf. “Hoe groot en hoe stoer je ook bent,” begint de juf en loopt naar het schoolbord. “Of je nu een mens of een dier bent en of je nu rijk of arm bent.” Ze pakt een pijpje krijt en praat ondertusse­n gewoon door. “Welke kleur je ook hebt of uit welk land je ook komt.”

Terwijl ze begint te tekenen, zegt ze met luide stem: “Iedereen heeft een hartje, een hartje dat klopt en waarmee je liefde voelt, maar ook pijn.’ “De juf heeft nu een groot hart op het schoolbord getekend.

“Wat je ook doet, denk eraan dat iedereen een hartje heeft dat gevoelig is. Dat moet je niet pijn doen.” De kinderen beginnen ondertusse­n al wat te schuifelen. Ze hebben al te lang stilgezete­n, maar de juf denkt dat ze het wel allemaal snappen.

“Nog één ding”, zegt de juf terwijl ze haar hand omhoog houdt om nog even de aandacht vast te houden. ‘Ik laat dit hart op het bord staan. Dus als je iemand wil pesten, denk dan even aan dit hart en dat het pijn kan doen.” “Dat was het, we gaan even buiten rennen.” Alle kinderen rennen schreeuwen­d naar buiten. Ook Dinootje brult van opluchting. Hij ziet gelukkig niet dat hij uit enthousias­me dwars door de deur loopt, die nu in stukken op de grond ligt en dat hij de kast in de gang oover laat vallen, waardoor alle schoolboek­en eruit vallen. Hij ziet ook niet dat de juf hem lachend gadeslaat. Deze keer wordt ze niet boos. Ze belt de klusjesman. Op het schoolplei­n komen de kinderen om de beurt even bij Dinootje om een arm om hem heen te slaan. Aan het einde van de middag komen de vaders en moeders weer om hun kinderen op te halen. De moeder van Dinootje is razend nieuwsgier­ig hoe het is gegaan.

“En, hoe ging het?” vraagt ze als haar zoon er an komt rennen.

“Heel goed mam. Jij hebt ook een hartje.”

“Doeg Dinootje”, roepen de kinderen wanneer ze voorbijkom­en. “Tot morgen.”

(Bron: Knotsgekke Verhalen voor Kinderen)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname