Duizenden burgers vluchten uit oorlogsgebied Oost-Ghouta
SYRIA- Duizenden mensen weten te vluchten uit het oorlogsgebied Oost-Ghouta, dat melden Syrische media. Het Syrische leger heeft naar eigen zeggen een opening geforceerd uit de plaats Hammouriyeh die in streek ligt. De waarnemers van het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten meldden dat zeker zevenduizend mensen de plaats ontvluchten. Burgers worden volgens de Syrische autoriteiten vastgehouden als gijzelaars en als menselijk schild tegen de opmars van het regeringsleger. Oost-Ghouta, ten oosten van de hoofdstad Damascus, wordt al sinds 2013 belegerd. Het is in handen van verscheidene strijdgroepen, vooral jihadisten zoals die van Jaish al-Islam (Leger van de Islam). Die liet enkele jaren geleden gegijzelde burgers in kooien rondrijden of neerzetten op plekken waar ze een aanval verwachtten. De Syrische overheidstroepen en vriendschappelijke milities hebben op grote schaal vrouwen en mannen verkracht en aangevallen met als doel de vijandelijke milities te bestraffen. Dat meldde de VN gisteren. In het rapport van de VN staat beschreven dat de andere milities zich ook misdragen op seksueel gebied in het land. Dat gebeurt echter op kleinere schaal dan de regeringstroepen. Het internationale Rode Kruis is het gebied juist ingetrokken om hulpverlening te kunnen bieden aan de inwoners. Met een konvooi bestaande uit 25 wagens is er genoeg eten om meer dan 26.000 mensen ruim een maand lang van voedsel te voorzien. De wagens van het Rode Kruis zijn onderweg naar de stad Douma, de drukst bevolkte stad in het gebied. Eerdere pogingen van het internationale Rode Kruis om hulp te bieden aan de getroffen inwoners moesten worden gestaakt vanwege het aanhoudende geweld. VN-adviseur Jan Egeland bevestigde woensdag al dat de Syrische autoriteiten toestemming hadden gegeven voor het konvooi. Wel benadrukte hij dat niets zeker is tot de goederen daadwerkelijk zijn uitgeladen. Een eerder konvooi zou op last van de Syrische autoriteiten zijn ontdaan van medische voorraden. Zij wilden kennelijk voorkomen dat die goederen in handen zouden komen van rebellen. (NU)