Illegale visserij teistert zuidelijke Atlantische Oceaan
Honderden vissersschepen uit landen als China, Zuid-Korea en Spanje maken misbruik van het gebrek aan regulering en controle in de zuidelijke Atlantische Oceaan, constateren milieu-activisten in Argentinië.
Afgelopen maand haalde de onderschepping van een Spaans vissersschip dat illegaal aan het vissen was de krantenkoppen in Argentinië. De Argentijnse kustwacht zag dat het schip zonder vergunning actief was in de Exclusieve Economische Zone (EEZ). Die zone, die ook wel de Argentijnse Zee wordt genoemd, strekt zich uit tot 370 kilometer van de kust. Het Spaanse schip had 320 ton vis aan boord: Argentijnse heek, koolvis, inktvis en rog. Na betaling van een boete van een miljoen dollar kon het schip een paar weken later weer vertrekken vanuit de haven Comodoro Rivadavia.
“De onderschepping van dit schip en andere schepen is slechts het topje van de ijsberg van een zeer ernstig probleem”, zegt Santiago Krapovickas, een bioloog die werkt in Puerto Madryn in het zuiden van de provincie Patagonië. “Honderden schepen uit verschillende landen vissen illegaal langs de grens van de economische zone. Hoewel er geen specifieke data beschikbaar zijn, is het duidelijk dat er sprake is van overbevissing.”
De schepen, die volgens de Argentijnse overheid voornamelijk afkomstig zijn uit China, Zuid-Korea en Spanje, maken gebruik van het feit dat er geen regelgeving bestaat voor het gebied buiten de Argentijnse zone. Ze zijn daar niet gebonden aan vangstquota, seizoensquota of andere beperkingen. De schepen steken echter geregeld de grens over met de Argentijnse Economische Zone. Argentinië heeft in het oosten van het land een kustlijn van 5.000 kilometer. Langs de grens van de EEZ worden de schepen onderschept. In maart 2016 liep dat uit de hand, toen de kustwacht een Chinees schip tot zinken bracht en de bemanning van boord haalde. Het schip weigerde gehoor te geven aan de oproep van de kustwacht om te stoppen.
“De grens van de EEZ valt samen met de rand van het Argentijnse continentale plat”, zegt Krapovickas. “In dit gebied van van de oceaan zijn als gevolg van de diepte en de verschillende zeestromingen, veel voedingsstoffen en een rijk ecosysteem te vinden. Vissen is hier eenvoudig, vooral op de Argentijnse pijlinktvis, een soort waar op de internationale markt veel vraag naar is.” Wetenschappers waarschuwen al jaren voor overbevissing in dit gebied, zegt hij. Maar het is hen tot nu toe niet gelukt om de autoriteiten in beweging te krijgen. De Argentijnse staat onderneemt geen actie, terwijl duidelijk is waar de schepen zich bevinden. Sinds 2012 houdt het Nationale Instituut voor Visserijonderzoek en Ontwikkeling (Inidep) dit via satellietbeelden in de gaten, vanuit een hoofdkwartier in de haven van Mar del Plata, 400 kilometer ten zuiden van Buenos Aires. “Het lijkt op een drijvende stad”, zegt computeringenieur Ezequiel Cozzoline, de directeur van het centrum. “Rond de 45ste breedtegraad zuid is zoveel activiteit dat het soms lijkt of er een stad groter dan Buenois Aires drijft.” Tussen december en juni zijn er gemiddeld tussen 270 en 300 schepen in het gebied, zegt hij. “In 80 tot 90 procent van de gevallen gaat het om schepen die alleen op inktvis vissen. Dat doen ze ’s nachts, door de inktvis te lokken met kunstlicht.”
(DeWereldMorgen)