Bloedbad leger in 1980 achtervolgt president Zimbabwe
Overlevenden van het Gu-kurahundi-bloedbad door het Zimbabwaanse leger in de jaren 1980 willen dat de nieuwe president Emmerson Mnangagwa schoon schip maakt met het verleden. Mnangagwa was ten tijde van de mensenrechtenschendingen echter zelf minister van Veiligheid
Voor Mnangagwa loopt de periode van honderd dagen waarin hij de meest dringende zaken wilde aanpakken, af. Zijn focus lag op economisch herstel, maar mensenrechtenorganisaties hebben een eigen agenda. Overlevenden van de zogenoemde Gukurahundiwreedheden, een campagne door het leger waarbij duizenden burgerdoden vielen, willen dat de president het duistere verleden van het land aankaart.
Activisten beschuldigen de president, het leger en topambtenaren van misdaden tegen de menselijkheid. Bij de Gukurahundi-wreedheden kwamen ongeveer 20.000 mensen om. Nu Mnangagwa aan de macht is, is dat volgens hen een mogelijkheid om deze misdaden aan te kaarten. Onder de voormalige president Robert Mugabe was die mogelijkheid er niet; hij negeerde de kwestie. Waarheidscommissie na de apartheid: daders kregen geen gevangenisstraffen, maar amnestie als ze hun misdaden volledig erkenden en slachtoffers kregen de gelegenheid hun verhaal te doen. De slachtoffers verleenden de amnestie aan de daders.
Charles Gumbo is een van de overlevenden van Gukurahundi. Hij heeft nog littekens van een bajonet op zijn hoofd en is nu activist die zich inzet voor autonomie voor het zuidwesten van Zimbabwe. Gumbo zegt dat Mnangagwa, hoge leden van de regerende Zanu-PF en legercommandanten die Mnangagwa aan de macht hielpen, een antwoord moeten geven op de Gukurahundiwreedheden.
“We weten wie de daders zijn,” zegt hij. “Ze zitten allemaal nog in de regering en komen er straffeloos mee weg. Perence Shiri, gepensioneerd luchtmachtcommandant, werd in het nieuwe kabinet van Mnangagwa minister van Landbouw. Hij was destijds commandant van de Vijfde Brigade, de militaire eenheid die door Noord-Koreanen werd getraind om operatie Gukurahundi uit te voeren. Ook hij weigerde in de afgelopen jaren antwoord te geven op vragen over mensenrechtenschendingen.
“Deze regering zal de kwestie niet oplossen,” zegt Zenzele Ndebele, een Zimbabwaanse journalist en filmmaker. Hij kwam in 2007 met de documentaire Gukurahundi: A Moment of Madness. Die werd echter nooit vertoond in Zimbabwe.
De documentaire ging in première in buurland ZuidAfrika, nadat de autoriteiten toestemming hadden geweigerd om de film te vertonen. “De incompetentie
We zullen niet rusten totdat deze kwestie naar
tevredenheid is opgelost,” zegt Gumbo. aan bod komt, iets waar de commissieleden zich volgens hen weinig enthousiast over tonen.
Velempini Ndlovu, een onafhankelijke onderzoeker die mondelinge getuigenissen van slachtoffers over Gukurahundi vastlegt, zegt dat slachtoffers formele betrokkenheid van de regering bij de kwestie willen zien. “Ze willen in staat gesteld worden openlijk hun pijn te uiten, in alle vrijheid en zonder ‘get over it’ te horen te krijgen. De mensenrechten zijn op grove wijze geschonden.” Gukurahundi leidt ook onder Zimbabwanen onderling tot verhitte discussies. Sommigen laten op online discussieforums weten dat de economie prioriteit moet krijgen. Anderen stellen dat het land alleen vooruitkomt als Gukurahundi op een goede manier wordt afgesloten, en daarvoor is openheid over de mensenrechtenschendingen nodig.
Ook zijn er activisten die herstelbetalingen eisen, en verhalen over mensen die geen geldige papieren zoals geboortebewijzen hebben, omdat hun ouders vermoord zijn tijdens Gukurahundi. “Deze slachtoffers willen de mogelijkheid krijgen een identiteitsbewijs aan te vragen. Zij, en veel anderen, kunnen geen geboortebewijs of identiteitsbewijs krijgen omdat er van hun ouders geen overlijdensakte is,” zegt Ndlovu.
(DeWereldMorgen)