Wet kinderarbeid mag geen luie en onbekwame jongeren stimuleren
PARAMARIBO - Er zal een duidelijk verschil moeten zijn tussen kinderarbeid en kinderwerk. Hierop werd gisteren de nadruk gelegd tijdens de commissievergadering over de Wet Arbeid Kinderen en Jeugdigen. Volgens commissievoorzitter Patrick Kensenhuis (NDP) zal de nieuwe wet ter uitbanning van kinderarbeid er niet voor moeten zorgen dat kinderen geen vinger hoeven uit te steken om hun ouders te helpen.
De wet zal kinderen ook niet in de weg mogen staan om een vakantiejob te doen en wat zakcentjes te verdienen. Werk dat onderdeel vormt van de vorming en ontwikkeling van een kind mag niet onder kinderarbeid vallen. Kensenhuis en andere leden van de Commissie van Rapporteurs hebben dit meerdere malen aangestipt gisteren en kijken uit naar de wijze waarop de plenaire vergadering daarmee zal omgaan. “Een participatie in arbeid, die geen invloed heeft op de gezondheid en persoonlijke ontwikkeling van kinderen en waarvoor hun scholing niet in gedrang komt, wordt over het algemeen als positief ervaren”, zegt Kensenhuis. “Daaronder wordt begrepen het helpen van ouders rondom het huis, het bijstaan in een familiezaak en het verdienen van een zakcentje buiten schooluren of in de vakantie”, illustreert Kensenhuis.
De ruimte moet er zijn dat kinderen gefaseerd werktalent ontwikkelen en een vak leren. Het kweken van productieve burgers begint naar inziens van de commissievoorzitter immers al in de kinderjaren.
Voor kinderarbeid is het zaak, dat er sprake is van een duidelijk afbakening. Daarbij hoort ook de leeftijdsgrens voor jeugdigen die bescherming genieten onder de in behandeling zijnde wet kinderarbeid. Er wordt gedacht aan de leeftijd van vijftien jaar voor lichte arbeid. Vanuit een definitie bekeken, denkt de commissie eraan om kinderarbeid te doen gelden voor werkers die jonger dan zestien jaar zijn. “Kinderarbeid wordt vaak omschreven als werk dat kinderen in hun kindertijd hun potentie en waardigheid ontneemt en welke schadelijk is voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling”, aldus Kensenhuis.