Dag van het Kapitalisme
Op 6 juni wordt de Dag van het Kapitalisme gevierd. De dag is gestart door Prodos. Hij is een Australische straatzanger die met volle overtuiging zijn libertarische idealen uitdraagt. Hij nodigt alle vrijheidslievende mensen uit om het goede dat door het kapitalisme mogelijk gemaakt is, te vieren.
Het kapitalisme is een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting winst te maken. De productiemiddelen zijn meestal in privaat eigendom van particuliere ondernemers, die daarbij veelal gebruikmaken van loonarbeid om meerwaarde te creëren. Zij genieten daarbij een grote mate van juridische vrijheid om over deze middelen te beschikken, de vrije ondernemingsgewijze productie. Deze vrijheid betekent ook dat er sprake is van concurrentie, wat maakt dat ondernemers er belang bij hebben om de efficiëntie van hun onderneming te vergroten. Daarom zal de kapitaalbezitter de winst niet volledig consumeren, maar herinvesteren in de onderneming en vindt kapitaalaccumulatie plaats. De distributie van producten wordt geregeld door de vrije markt, waarin de rol van de overheid (in principe) beperkt is tot die van marktmeester. Geld en kapitaalaccumulatie hebben in het kapitalisme de primaire rol overgenomen van de behoeftebevrediging in het economisch proces. Met het winststreven als doel van productie onderscheidt de markteconomie zich onder meer van de slechts op eigen consumptie gerichte productie van de zelfvoorzieningslandbouw en de op patronage en patrimonialisme gerichte productie van het feodalisme. Deze principes beschrijven een ideaaltype van de kapitalistische economie, die echter in verschillende historische omstandigheden verschillende uitdrukkingsvormen heeft gekregen. Gemengde economieën kennen een grotere rol toe aan de Staat dan een ‘zuiver’ kapitalisme, hetzij om de economische efficiëntie te vergroten, hetzij om de werknemers te laten delen in de winst. De principes van het kapitalisme vinden hun klassieke formulering in het werk van de Schotse moraalfilosoof Adam Smith (1723-1790), die het echter niet als zodanig benoemde. Latere onderzoekers hebben de oorsprong van het kapitalisme gezocht in economische ontwikkelingen in het laatmiddeleeuwse Europa. Van daaruit heeft het kapitalisme zich over de wereld verspreid, aangedreven door het streven naar accumulatie, dat in zich een tendens bevat om steeds nieuwe bronnen van rijkdom (grondstoffen, afzetmarkten) aan te boren. In de twintigste eeuw was het kapitalisme een van de twee dominante economische stelsels, naast het communisme. Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het proces van mondialisering aan het eind van de twintigste eeuw bezit het kapitalisme een wereldwijde hegemonie. Geschiedkundigen onderscheiden verschillende periodes voor het kapitalisme: Werner Sombart onderscheidt het vroegkapitalisme vanaf halverwege de dertiende eeuw tot halverwege de achttiende eeuw, het hoogkapitalisme van ongeveer 1750 tot 1914 en het huidige laatkapitalisme. Het kapitalisme in de tijd van Adam Smith ziet er dan ook wezenlijk anders uit dan de huidige vormen. In de tijd van Smith waren er veel kleine bedrijven waar de eigenaar nog direct betrokken was bij de bedrijfsvoering. Door de geringe grootte van de bedrijven en het grote aantal ervan, kon bijna volkomen mededinging verwezenlijkt worden. Tegenwoordig zijn er echter enorme multinationals met een grote marktmacht, waarbij het eigendom is opgezet door aandeelhouders met beperkte aansprakelijkheid en gescheiden is van de bedrijfsvoering.
(Bron: Beleven)