Rechters zien niets in wet minister Dekker over vervroegde vrijlating
DEN HAAG - De Raad voor de Rechtspraak ziet niets in het plan van minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) om regels rond voorwaardelijke invrijheidstelling aan te scherpen.
Dekker wil dat het niet langer een ‘bijna-automatisme’ is dat gedetineerden na tweederde van hun straf vrijkomen. Ook mag de vervroegde vrijlating nooit langer zijn dan twee jaar, vindt de VVD’er die een wet in voorbereiding heeft.
De Raad voor de Rechtspraak, het belangenorgaan van de rechtbanken, adviseert hem echter zijn besluit te ‘heroverwegen’. De raad ‘herkent de geluiden in de samenleving’ die tegen het ‘automatisme van de voorwaardelijke invrijheidsstelling’ zijn. “Maar als wordt gekeken naar het doel van voorwaardelijke invrijheidsstelling, dan werkt het huidige systeem goed.’’ De raad spreekt tegen dat er bij het verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling sprake zou zijn van een automatisme. “Per geval wordt gekeken wat een gedetineerde nodig heeft voor een veilige terugkeer in de samenleving waarbij de kans op herhaling zo klein mogelijk is.’’ Dekker wil de invrijheidstelling zo veel mogelijk beleggen bij het Openbaar Ministerie, maar volgens de raad worden rechters zo te veel buitenspel gezet. Volgens de raad is twee jaar ‘te kort’ om gevangenen goed te kunnen begeleiden. Zij wijst ook op een studie van de Erasmus Universiteit waarin onderzoekers stellen dat het langer vasthouden van gedetineerden ‘risico’s’ met zich mee zou kunnen brengen.
De kritiek komt op een gevoelig moment. Juist gisteren kondigde Dekker aan ook te willen snoeien in verlofregels. Zo zouden gedetineerden hun verlof moeten verdienen door goed gedrag, of alleen tijdelijk vrij mogen als dat voor nuttige zaken is, zoals sollicitaties.
(AD)