Twee kostenstaten in zaak BBS’er
PARAMARIBO - Het Openbaar Ministerie (OM) gaf gisteren in de zaak tegen HB, lid van de Beveiligings- en Bijstandsdienst Suriname (BBS), aan dat twee kostenstaten zijn opgestuurd door een verzekeringsmaatschappij. HB wordt verdacht van het veroorzaken van een aanrijding, waarbij een andere BBS’er zwaar lichamelijk letsel opliep.
Volgens de officier van justitie geeft een van de staten de totale werkelijke kosten aan, SRD 69.906, 56. Hij geeft aan dat in een andere staat de verzekeringmaatschappij aangeeft welke kosten reeds zijn uitbetaald, namelijk SRD 29.785. De vervolgingsambtenaar zegt dat er een saldo overblijft aan kosten voor de benadeelde. Volgens hem is het overgebleven saldo groter dan wat in het requisitoir wordt gevorderd. Bovendien geeft hij aan dat in de gewijzigde wetgeving van 30 maart 2015 de mogelijkheid wordt geboden dat indien iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld, de verplichting kan worden opgelegd voor het betalen van een bepaald bedrag. Het OM is belast met het uitvoeren van deze maatregel en kent het slachtoffer onverwijld het bedrag toe. Indien de veroordeelde het bedrag niet betaalt, kan een vervangende hechtenis worden gevorderd. Volgens de officier is er daarom niets mis met de strafeis. Tegen HB is vier maanden voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van twee jaar geëist. Het OM vroeg dat de man de rijbevoegdheid werd ontzegd voor dertien maanden. Intussen heeft hij zijn rijbewijs terug. Ook vroeg de officier dat HB aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer SRD 22.433,50 betaalt, te vervangen door twee maanden hechtenis. De raadsman zegt dat de auto van HB was verzekerd. Hij geeft aan dat SRD 29.785 is betaald aan de benadeelde. Op 11 juli doet de rechter uitspraak in deze zaak. WJ